Genot om bij kraamzeugen te werken
Zeugenhouder Hans van Bragt in Tilburg bouwde een nieuwe kraamstal met grondbuisventilatie. Hij ervaart duidelijke verschillen met ventileren via mestpannen in een gerenoveerde kraamafdeling.
Zeugenhouder Hans van Bragt in Tilburg bouwde na een beperkte stalbrand in februari 2014 een nieuwe kraamstal. Ook moest hij zijn zeugenstapel weer op peil brengen om op de 600 productiedieren uit te komen. Begin 2015 kon de eerste koppel zeugen en gelten in de grote afdeling met 88 fonkelnieuwe kraamhokken. Een ander deel van de vierwekengroep ging naar een eerder gerenoveerde afdeling met 48 kraamhokken.
Bij de nieuwbouw koos Van Bragt voor de aanleg een ventilatiesysteem via grondbuizen. Hij koos voor het Jovas-systeem met grondbuizen met een drainagesysteem omdat dat goedkoper was. “Condens dat ontstaat bij het koelen van lucht stroomt via het drainsysteem in een klein pompputje met dompelpomp. Ik wil geen werk en omkijken hebben naar een systeem om lucht te conditioneren.”
Bij de gerenoveerde afdeling haalt hij verse lucht onder de mestpannen door naar de centrale gang en het kanaal onder het voerpad. “Met dit frisse neuzensysteem haal ik alleen de top van de temperatuur eraf, maar met grondbuizen minimaal vijf graden Celsius. Maar in beide afdelingen blijft de voeropname van de kraamzeugen tijdens tropische omstandigheden prima.”
Wat hem ook opvalt is de vrij constante temperatuur in de kraamafdeling met grondbuisventilatie. Op de klimaatcomputer kijkt hij naar de maximum en minimum temperatuur van de afgelopen week. “Er zit iets meer dan één graad verschil tussen de extremen. Dat betekent dat het stalklimaat en de ventilatie vrij constant is.”
Van Bragt onderneemt met een duidelijke visie. De nieuwe kraamhokken hebben een extra groot oppervlak dichte vloer (0,8 vierkante meter) voor de biggen. Daarnaast installeerde hij beweegbare vloeren om het aantal doodliggers te beperken. “Het systeem werkt want de uitval met als oorzaak doodliggen is afgenomen van 50 naar 30 procent. Dat scheelt 2 tot 3 procent uitval. Daardoor is de biggensterfte onder de 10 procent van de levend geboren biggen uitgekomen in 2015.”
Begin 2016 is hij overgeschakeld op het vijfwekensysteem omdat hij ‘biggen van morgen’ wilde gaan produceren. Dat houdt onder meer in dat hij zeugen pas mag spenen op vier weken na werpen en in de biggenopfok voldoende ruimte heeft. Daarnaast is hij de TN70-zeug aan het inpassen. “Ik wil toekomstgericht en maximaal presteren in stallen waarin het een genot is om te werken.”
Bekijk hier de beeldreportage.