Varkenshouders in 2016 dik in de plus

Eindelijk hebben de varkenshouders in 2016 weer eens een goed inkomen. Per arbeidsjaar is dit het voor een gemiddeld varkensbedrijf 107.000 euro, blijkt uit de inkomensraming van CBS en Wageningen Economic Research. Dat wil nog niet zeggen dat alle bedrijven uit de problemen zijn, voegt Robert Hoste, WER-landbouweconoom er aan toe.

Zeugenhouders maken in 2016 de grootste sprong voorwaarts. In 2015 was hun resultaat 60.000 euro negatief. In 2016 zal dit uitkomen op een plus van 130.900 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid. Deze grote vooruitgang is vrijwel geheel te danken aan de hogere biggenprijzen. Debet hieraan is de daling van de Europese zeugenstapel met 3,9 procent en tegelijkertijd de flinke groei van de export naar China. Hierdoor zijn de vleesprijzen gestegen wat ruimte maakt voor hogere biggenprijzen.

Op gesloten bedrijven gaat het inkomen van -27.800 euro in 2015 naar plus 126.500 euro dit jaar. Deze bedrijven profiteren volop van de gestegen vleesprijzen maar hebben niet het nadeel van de hogere biggenprijzen. Bij de vleesvarkens stijgt het inkomen per arbeidsjaareenheid van 15.800 naar 75.700 euro. De stijging op de vleesvarkensbedrijven is deels te niet gedaan door de hogere biggenprijzen.

Op alle varkensbedrijven is een deel van de hogere opbrengstprijzen verloren gegaan door de hogere mestafzetkosten. Die liggen in 2016 zo’n 15 procent hoger. De voerprijzen  zijn in 2016 licht gedaald met zo’n drie procent en leveren een positieve bijdrage aan de inkomensverbetering.

Bij deze grote vooruitgang in de inkomens hoort nog wel een kanttekening, meldt Harold van der Meulen van WER. “Het is een raming van het inkomen. Hierbij zit een post aanwas en die levert door de hogere prijzen van 2016 een flinke bijdrage aan de betere inkomensraming. De werkelijke ontvangsten merken de varkenshouders pas in het eerste kwartaal van komend jaar.”

De forse stijging van de inkomsten heeft volgens Hoste ook nog niet alle bedrijven uit de gevarenzone gehaald. De liquiditeit is in 2016 op 80 procent van de bedrijven positief. “Al zijn daar ook nog bedrijven bij die van die positieve kasstroom nog voergeld terug moeten betalen aan hun leveranciers.”

Op 20 procent van de bedrijven is de kasstroom ondanks de hogere prijzen negatief. Op de helft van die bedrijven (10 procent van het totaal aantal bedrijven) is dat op te vangen vanuit bijvoorbeeld een besparing op de uitgaven. Op zo’n negen procent van de bedrijven is dat nog niet genoeg. Die moeten nog aflossingen uitstellen om de negatieve kasstroom op te vangen. Op circa 1 procent van de bedrijven helpt ook dat nog niet en zijn grote aanpassingen nodig.