De discussie over megastallen brengt heftige en soms ongenuanceerde emoties teweeg. Krachttermen als ‘holocaust’ en ‘slavernij’ vliegen de sector om de oren, iets wat microbioloog Rosanne Hertzberger ongepast vindt, schrijft ze in haar column in het NRC. Je mag volgens haar van alles mag vinden van de veehouderij en de manier waarop dieren worden gehouden, maar onze landbouwers en veehouders verdienen deze beschuldigingen niet. “Ze verdienen een steuntje in de rug. Er is bijna geen industrie die strenger gereguleerd wordt. Bijna geen onderneming waar zo hard wordt gewerkt voor zo weinig winst. Bijna geen beroepsgroep die zo zwart wordt gemaakt, en tegelijkertijd zo ontzettend onmisbaar is.”
Juist de schaal van de bio-industrie, het afstandelijke, het massale en het industriële is wat de meesten tegen de borst stuit.
Een belangrijke vraag voor Hertzberger is of het de dieren zelf veel uitmaakt of ze in een stal zitten met honderd anderen of tienduizend anderen. Heel veel dierenwelzijnskwesties zijn stiekem projectie van mensen. Het maakt kippen niet uit of ze de naam Stella of Sientje of nummer 138035 dragen, het maakt ons uit. Het maakt koeien niet uit of ze door een liefdevolle hand worden gemolken of door een robot. Misschien hebben ze zelfs wel voorkeur voor de robot. Die robot zorgt ervoor dat de dames zelf kunnen bepalen wanneer, hoe vaak en hoe lang ze gemolken worden.
Juist op grotere bedrijven is meer ruimte om luchtkwaliteit te verbeteren, ongelukken te voorkomen, het aantal en de duur van transportmomenten te minimaliseren. Het lijkt erop dat die mogelijkheden té weinig worden benut, ook als het gaat om milieu en gezondheid in de omgeving. Alleen al het probleem met de brandveiligheid, en al die honderdduizenden die daardoor jaarlijks een gruwelijke dood vinden, is een groot argument tegen grootschalige veehouderij.
Maar de crux van haar verhaal is dat je al die data over leefomgevingseffecten, milieustudies en dierenwelzijnsrapportages niet nodig hebt om tegen grootschalige veehouderij te zijn. "Zelfs als de dieren er weinig last van ondervinden, kan het goede reden zijn om er toch mee op te houden als de mens er ethisch gezien last van heeft. Je kunt gewoon zeggen: ik vind het verwerpelijk om dieren op zulke grote schaal te houden. Of probeer eens: ik vind dat de veestapel veel kleiner moet in Nederland. Of: ik vind dat vlees in prijs en beschikbaarheid een exclusieve zeldzame verwennerij moet worden. Dat mag, dat is een legitieme mening,” aldus Hertzberger.
Lees hier de hele comlumn van microbioloog Rosanne Hertzberger in het NRC.