Bij het geleidelijk spenen van biggen in een groepskraamhok is de variatie in gewicht tussen de biggen groot. Daarom is inzicht nodig in de voeropname van de biggen: Hoeveel melk drinken ze bij de zeug, hoeveel aanvullende melk en zeugen- en biggenvoer nemen ze op tijdens de verlengde zoogperiode. Een vervolgstudie op VIC Sterksel moet dit aantonen.
Een hok waarin zeugen in een groep werpen is door Wageningen University & Research ontwikkeld en op Varkens Innovatie Centrum Sterksel getest. In het onderzoek naar groepskramen bleven de biggen tot ze een week of negen zijn bij de zeugen. In die periode worden de biggen geleidelijk gespeend. Van een speendip is geen sprake meer. De (darm)gezondheid van de biggen blijft hierdoor goed, wat een voordeel moet opleveren voor de groei. Daarnaast komt ongewenst gedrag als bijvoorbeeld staartbijten minder voor in een groepskraamhok.
Wel blijkt de variatie in de groei tussen de biggen groot. Daarom is nu een vervolgonderzoek opgestart naar de voeropname door de biggen. Doel is om uit te zoeken hoeveel melk de biggen bij de zeug drinken, hoeveel aanvullende melk ze opnemen en hoeveel biggenvoer, en voer van de zeugen ze opnemen. Meer inzicht hierin biedt mogelijkheden om de variatie in groei tussen de biggen te verkleinen. Doel is uiteindelijk om te komen tot een integraal huisvestingssysteem voor (kraam)zeugen en biggen dat economisch rendabel is.