Ongewenst+spierverlies+voorkomen
Nieuws
©

Ongewenst spierverlies voorkomen

Zeugen verliezen in de laatste week voor werpen vaak al spierweefsel. Voerleverancier Gelre-IJsselstreek (GIJS), merkt dat bij het meten van de spek- en spierdikte van zeugen. Dat verlies aan spieren is ongewenst, want naast het extra voer voor herstel, is dit nadelig voor de gezondheid van de zeug en voor de bigvitaliteit.

In mei dit jaar is GIJS gestart met het meten van de spek- en spierdikte bij de zeugen. Dat gebeurt volgens accountmanager Jeroen Koks met een echoapparaat, op dezelfde plek als waar normaal de spekdikte van een zeug wordt gemeten. De voerleverancier noemt dit de Gijs Massa-Index (GMI). “Door alleen de spekdikte te meten en zeugen te wegen, kun je niet zien of een zeug al spier verliest voor werpen”, stelt Koks. “Vlak voor werpen zal een zeug altijd nog wel in gewicht toenemen, doordat het uierweefsel en de biggen exponentieel groeien in deze fase.”

Uit de metingen die GIJS sinds mei uitvoert, blijkt vaak dat zeugen in de laatste week voor werpen al wel enkele millimeters spierdikte verliezen. Ze zitten dan al in een negatieve energiebalans, nog voordat de zeug heeft geworpen en de melkproductie is begonnen. Volgens Koks is spierverlies vlak voor werpen niet gewenst. “Ten eerste omdat je dat verlies aan conditie weer zult moeten herstellen. Het kost dus extra voer. We meten geregeld dat zeugen in een cyclus al ruim 5 millimeter spier/spek onnodig verliezen. Met een worp index van 2,4 worpen per jaar betekent dat op jaarbasis 12 millimeter. Dat kost ruim 100 kilo voer, wat zomaar een kostenpost is van 25 euro per zeug per jaar.”

Oorzaak van het spier- en spekverlies is volgens Koks dat de zeugen veel gespierder zijn geworden en dat  de meeste voerschema’s hierop niet op zijn berekend. “Wat je dan bespaart aan voer (inhoud) moet je er echter later weer terug aanvoeren. Je krijgt een versterkt jojo-effect.”

Belangrijker nog vindt Koks dat het spierverlies voor werpen ten koste zal gaan van de levensduur van de zeug en de kwaliteit van de biggen. “Als zeugen al voor het werpen spier verliezen heeft dat ook gevolgen voor de vitaliteit van de zeug en de biggen. Door hier via het voer op te sturen zien we in de praktijk vitalere zeugen en zwaardere, vitalere biggen. Onderzoek laat zien dat de uniformiteit van de tomen beter is, met name doordat er minder kleinere biggen zijn."

Voor de levensduur van de zeug is het verstandig om al bij de opfokgelten te beginnen met het meten van de GMI. Koks: “Voor het insemineren moeten de gelten in een positieve energiebalans zitten, juiste spek/spierbalans hebben en na het insemineren moeten ze netjes doorgroeien. Dat geldt ook voor de zeugen. We meten daarom de GMI op meerdere cruciale momenten: Voor het insemineren, tijdens de eerste weken van de dracht, voor en na het werpen en einde lactatie.”

Stelling

Loading

Weer

  • Zondag
    15° / 6°
    20 %
  • Maandag
    13° / 9°
    90 %
  • Dinsdag
    10° / 7°
    65 %
Meer weer