Na een uitbraak van het PED-virus zijn de klinische verschijnselen: diarree, uitval biggen, slechtere groei, redelijk snel achter de rug. Het virus is dan echter nog niet weg. “Wil je PED goed aanpakken, dan moet je wel weten of het virus er nog is”, vindt Manon Houben, hoofd varkensdierenartsen bij GD.
Het aantal nieuwe PED-besmettingen is dit jaar nog laag. Bij GD zijn sinds november 8 nieuwe besmettingen vastgesteld. Dat is vrij weinig, al kan dit aantal door de huidige koude periode zeker nog wel stijgen. De nieuwe besmettingen tonen aan dat PED endemisch is, dat wil zeggen het virus in bepaalde gebieden in Nederland aanwezig is in de varkensstapel.
Volgens Houben worden nieuwe PED besmettingen meestal wel gemeld via de Online Monitor en/of worden ze bekend via het mestonderzoek in het GD Laboratorium. Wel mist ze vervolgens de opvolging van zo’n besmetting. “Als de klinische verschijnselen weg zijn, zou je enkele keren monsters moeten nemen om te weten of het virus ook van het bedrijf af is. Dat gebeurt maar weinig en dan kun je PED niet goed aanpakken.”
Een goede aanpak van PED kan door een goede reiniging en ontsmetting van de afdeling. Als de biggen of gelten die in die schone afdeling komen, dan vrij zijn van het virus kunnen ze ook vrij blijven. De dierverzorger moet dan voor die schone afdeling wel aparte kleding en schoeisel gebruiken.
Vrij worden van PED lukt alleen als ook zeker is dat er in een schone afdeling ook dieren komen die niet besmet zijn. Zonder mestonderzoek is daar geen zekerheid over. PED-besmettingen kunnen dan lang op een bedrijf aanwezig blijven en opnieuw voor uitbraken op het bedrijf zorgen en voor verspreiding naar andere bedrijven.