Soms wordt er gekozen voor eigen opfok met het argument om de gezondheid op een bedrijf te verbeteren. Maar of dat altijd een goede keuze is, vraag ik me af.
Aanvoer van dieren houdt weliswaar risico’s in. Maar het grootste risico op onze Nederlandse conventionele bedrijven zit volgens mij ergens anders - namelijk van binnen! De bedrijven zijn groter geworden en de ziektedynamiek is anders dan vroeger. De impact van ziekten is ook groter sinds de antibioticumreductie.
Bedrijven zijn meestal positief voor vele ziekten zoals PRRS, Mycoplasma, APP enzovoort. Het is maar de vraag of we dan stabiliteit krijgen enkel door over te gaan naar eigen aanfok: gelten die voortkomt uit de eigen zeugenstapel. Positieve bedrijven zijn namelijk helemaal niet homogeen over alle diercategorieën en constant positief. Eigen aanfok moet daarom net zo goed als bij aanvoer van gelten, ook weerstand krijgen voordat ze in instromen.
Eigen aanfok kan zeker goed zijn voor bedrijven met voldoende omvang zodat er voldoende selectiecapaciteit is. Ook kunnen leeftijdsgroepen dan in aparte afdelingen gehuisvest worden, zodat zowel de voeding als de vaccinaties en adaptatie per leeftijdsgroep afgestemd kunnen worden. De crux voor een stabiele gezondheid zit hem volgens mij in adaptatie en cool down van de gelten die instromen.
Te vaak zien we dat dit ook bij eigen opfok niet goed in orde is. De instromende gelten moeten bij eigen aanfok ook alle fases doorlopen die nodig zijn. Dat zijn naast quarantaine (bij aanvoer) namelijk vaccinatie, adaptatie en cool-down. Elke fase heeft zijn tijd nodig. Het slagen van de adaptatie zelf is verschillend per ziekte omdat duur en intensiteit van het benodigde contact verschillen. Ook de duur van de cool down - de fase die de gelten nodig hebben om te stoppen met uitscheiden voordat ze bij de zeugen komen - is nogal verschillend per ziekte.
Praktisch gezien moeten we in Nederland zorgen dat we meer ruimte creëren om gelten jonger aan te voeren. De eigen aanfokkers raad ik aan om eens goed te kijken naar wat ze nu precies doen aan adaptatie bij hun gelten.
Het begint allemaal bij het jonge spul. Als we deze dieren goed laten instromen, dan kan aanvoeren volgens mij prima.
Karien Koenders
Adviseur gezondheid Topigs Norsvin