De aandacht en zorg voor dieren en de bescherming door wetten en regels is in Nederland beter dan 25 jaar geleden. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA). Voor een aantal langslepende zaken als verveling, lange afstand transport en gezondheidsproblemen bij huisdieren door fokkerij roept de Raad op tot een voortvarende aanpak.
Het publieksonderzoek is uitgevoerd onder 2.000 personen, een representatieve steekproef van de bevolking. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat we vinden dat dieren een eigen waarde hebben. Mensen staan volgens meer dan driekwart van de ondervraagden boven dieren, maar de mens heeft wel de plicht om goed te doen voor dieren.
Bij de enquête zijn de dieren onderverdeeld in vier diergroepen: proefdieren, productiedieren, natuurdieren en recreatiedieren (honden, katten). Er blijkt volgens de ondervraagden verschil in het welzijn tussen die diergroepen: proefdieren krijgen een 5,7, productiedieren een 6,1, natuurdieren een 6,8 en recreatiedieren een 7,3.
Volgens 43 procent van de Nederlanders is het welzijn van de productiedieren de afgelopen tien jaar sterk verbeterd en hebben productiedieren het in Nederland veel beter dan in andere Europese landen.
Voldoende afleiding moet
Wel kan het nog beter, blijkt uit het onderzoek. De helft van de Nederlanders (50%) vindt het niet acceptabel als varkens, kippen en koeien onvoldoende ruimte en afleiding krijgen, ook niet als het geen negatieve gevolgen heeft voor hun lichamelijke gezondheid. Over het algemeen vinden de meeste Nederlanders dat dieren hun natuurlijke gedrag moeten kunnen uitvoeren.
Met megastallen heeft de Nederlander weinig affiniteit. Zes op de tien Nederlanders (60%) vinden dat er in megastallen nooit sprake kan zijn van voldoende aandacht voor gezondheid en het welzijn van productiedieren. Echter verwacht men niet dat er op korte termijn een einde komt aan de varkenshouderij.
In de grote maatschappelijke vraagstukken - zoals klimaat en voedsel - verdienen welzijn en gezondheid van dieren volgens de RDA dan ook een prominentere plek. Dierenwelzijn moet nadrukkelijk worden meegenomen in de discussie over een circulaire economie en de kringlooplandbouw en in het onderzoek naar nieuwe manieren om met schaarse grondstoffen om te gaan.
Genetische modificatie
Driekwart (75%) van de Nederlanders is het niet eens met de stelling dat het DNA van een dier mag worden aangepast als het dier daarmee beter past bij de wensen van de mens. Bij de verdere ontwikkeling van nieuwe technieken zoals CRISPR-CAS moet volgens de Raad dan ook worden gewaarborgd dat dieren er beter van worden en niet eindigen als het kind van de rekening.