In de eerste twaalf weken van dit jaar zijn er bijna 1,51 miljoen Nederlandse biggen in het buitenland afgezet. Dat zijn er bijna 124.000 minder dan in dezelfde periode van 2018. Het aanbod aan biggen voor export is dus 7,6 procent gekrompen. Het afgenomen aantal productieve zeugen eind 2018 is daar oorzaak van.
De belangrijkste afnemer van Nederlandse biggen is traditioneel Duitsland. De afzet naar dat land is wel iets teruggelopen. Waar de Duitse markt afgelopen jaar in de eerste twaalf weken van het jaar nog ruim 1 miljoen biggen opnam, is dat dit jaar gedaald naar 0,98 miljoen stuks (-2,7 procent).
Ook de afzet op de Spaanse markt - momenteel het tweede grootste exportland voor Nederlandse biggen - is licht gedaald. Dit jaar gingen er in twaalf weken bijna 280.000 biggen naar dat Zuid-Europese land. Dat zijn er bijna 10.000 minder dan vorig jaar (-3,2 procent).
De grootste teruggang laat de biggenafzet naar België en Luxemburg zien. Dit jaar zijn er in de eerste twaalf weken bijna 190.000 biggen afgezet, tegenover ruim 217.000 dieren in die periode in 2018. Een afname van 12,6 procent. Dat is te becijferen uit de marktcijfers van RVO.nl.
Vijfde eraf
Ook de export van vleesvarkens is in de eerste twaalf weken van dit jaar fors lager dan in 2018. Exporteurs zagen een vijfde deel van hun omzet in aantal naar het buitenland vervoerde vleesvarkens verdwijnen. Dit jaar zijn er in de eerste twaalf weken net geen 430.000 vleesvarkens afgezet bij slachterijen in met name Duitsland. 97,4 procent van alle geëxporteerde vleesvarkens gingen naar Duitse slachterijen. Vorig jaar werden in die periode ruim 540.000 vleesvarkens naar buitenlandse slachterijen gebracht.