Uw bank doet weer met u mee
We staan aan de vooravond van mooie vernieuwingen in de financiering van de varkenshouderij. Sinds 2008 zijn de financieringsregels in Nederland, onder invloed van de Europese regelgeving, erg aangetrokken. Alles is cyclisch in het leven, dus ook doorslaande eisen worden uiteindelijk weer een keer aangepast. Ik verwacht dat dit op korte termijn staat te gebeuren.
Bij de financiering van de varkenshouderij gelden twee heel belangrijke uitgangspunten waar je oog voor moet hebben: hoe overleef je de prijsdalen en over welke termijn betaal je je vreemd vermogen terug? Vooral het laatste heeft betrekking op de vernieuwing van de financiering.
Voorheen moesten varkenshouders zich houden aan het reserveren van de bedrijfseconomische afschrijvingen, dat toen nog een generieke aanpak was. Dat is vreemd, want ondernemers hebben verschillende doelstellingen. De basisafspraak voor een bedrijf dat wil continueren zal daarin gelijk blijven. Dus wil je de stal die je hebt in de toekomst terugbouwen, dan moet je de jaarlijkse afschrijving van die stal daarvoor opzij zetten. Zo'n 40 procent van de bedrijven waarvan ik inschat dat die op continuering gericht zijn, doen dit ook al in het huidige systeem.
Dan moet je denken aan een reserveringscapaciteit van ongeveer 135 euro per zeug of 25 euro per vleesvarken. Dat is voldoende om het huidige bedrijf in de toekomst te kunnen blijven exploiteren. Uiteraard moet dit verfijnd worden naar de huidige financiering en de huidige staat van het bedrijf, maar dat is maatwerk.
Het mooie is dat financieren volgens mijn inschatting eindelijk meer maatwerk wordt
Uitbreiden met 30 procent eigen vermogen
Om genoemd uitgangspunt toe te blijven passen op de circa 33 procent van de bedrijven die willen groeien, zou heel raar zijn. Voor groei heb je immers niet alleen geld nodig voor het continueren van wat je hebt, maar ook voor de uitbreiding moet je beschikken over minimaal 30 procent eigen vermogen. Reserveer je dat geld niet, dan heb je op het moment van het uitvoeren van je plannen een te lage solvabiliteit en gaan je plannen niet door.
Het formuleren van het juiste moment om te groeien en hoeveel investering dat vraagt, is een ondernemersvraagstuk. Dat dient continu in de plannen te worden meegenomen. Ook hoeveel financiering aangeboord kan worden en dus hoeveel er gereserveerd moet zijn.
Om een gevoel te geven bij de hoogte van het reserveringsbedrag, geef ik hierbij een voorbeeld. Stel: een zeugenhouder wil over tien jaar verdubbelen. Hij investeert voor de stal en levende have en rechten 3.000 euro. De eigen inbreng is 30 procent eigen vermogen, dus dat is 1.000 euro per zeug. Dan moet op de huidige zeugenstapel 100 euro per jaar extra gereserveerd worden, bovenop de bedrijfseconomische afschrijving. Ook dit is afhankelijk van de uitgangspositie in vreemd vermogen en de staat van de stal. En ook dit is weer maatwerk.
Restschuld bij afbouw
Bij ondernemers die gericht zijn op afbouw ligt dit heel anders. Die hoeven bij lange na niet de bedrijfseconomische afschrijvingen te reserveren. Zij moeten voor zichzelf duidelijk hebben hoeveel jaar ze nog willen ondernemen. Daarbij moeten ze formuleren hoeveel restschuld ze willen of kunnen hebben aan het einde van die periode (waarde levende have of rechten, bijvoorbeeld). Ook moeten ze in beeld hebben hoeveel investeringen ze nog gaan doen tot die tijd. Op basis van die gegevens en de huidige financiering kan bepaald worden hoeveel jaarlijks moet worden afgelost.
Stel: een vleesvarkenshouder heeft 200 euro schuld per varken. Hij wil over acht jaar stoppen. Hij wil dan schuldenvrij zijn na afstoot van de levende have. Hij hoeft in de huidige stallen niet te investeren. Hij moet dan in acht jaar tijd 120 euro aflossen, dus 15 euro per varken per jaar. Dus een stuk minder dan de bedrijfseconomische afschrijvingen. En toch erg gezond gefinancierd, passend binnen zijn doelstelling.
Aflossing op basis van doelstelling
Voor alle bedrijven geldt dus de komende jaren dat de aflossing afgestemd wordt op de door de ondernemer zelf geformuleerde doelstelling. Als u die zelf duidelijk en strak hebt geformuleerd, dan hebt u zelf de regie in handen om uw bank weer met u mee te laten denken.
Naast de aflossingsdoelstelling moet u dan kunnen aantonen dat u de komende drie jaren aan de verplichtingen kan voldoen. Een eenvoudige meerjarenbegroting, gebaseerd op uw resultaten van de laatste twee jaren. Dit, aangevuld met uw eigen visie op de aflossingen voor de komende jaren, is voldoende om met uw bank tot invulling van uw financiering te komen. Het is mijn volle overtuiging dat de varkenshouderijsector er zo uit gaat zien.
Het aantal bedrijven in bijzonder beheer kan op deze wijze ook snel teruggebracht worden. Dan gaan we het weer hebben over de ondernemersplannen en de financiering afstemmen op uw eigen doelen.
Ik trek de conclusie dat de bank weer met de ondernemer mee gaat denken. Het mooie is dat financieren volgens mijn inschatting eindelijk meer maatwerk wordt. Voor veel ondernemers zal dit nog schakelen worden, want we komen uit een tijd waarin het erg standaard werd ingevuld. Mijn vraag aan u is: bent u al voorbereid en/of heeft u zelf in beeld wat u wilt?