Varkenshouder: 'Wekelijks testen op AVP, maar in business'

In de regio waar de Nederlandse varkenshouder is neergestreken, zijn intussen twee grote commerciële varkensbedrijven ten prooi gevallen aan het AVP-virus. 'Daarom ben ik blij nog in business te zijn, ook al zijn de varkensprijzen verslechterd', zei Zegers op 27 mei tijdens een webinar over de AVP-situatie in Polen. Die digitale informatiebijeenkomst werd georganiseerd door de Nederlandse ambassade in Warschau.

Naast de lagere opbrengsten wordt Zegers geconfronteerd met extra kosten. Zo vergt het meer tijd om de afzet van zijn varkens goed te organiseren. 'Ik moet bewijzen dat mijn varkens vrij zijn van het AVP-virus. Elke week moet ik daarom dertig tot zestig bloedmonsters nemen en laten onderzoeken voordat ik vleesvarkens mag afvoeren naar de slachterij of een koppel biggen mag verkopen.'

100 meter van de stallen

Maar wat betreft de interne en externe biosecurity heeft Zegers op zijn bedrijf sindsdien niet veel veranderd. Het hekwerk rondom zijn bedrijf houdt wilde zwijnen minimaal 100 meter van de stallen. En zijn acht medewerkers zijn verplicht te douchen en bedrijfskledij aan te doen voordat ze de stallen betreden.

'Ook heb ik met mijn medewerkers afgesproken dat ze niet op andere varkensbedrijven komen en met wilde zwijnen in contact komen door bijvoorbeeld te jagen', zegt Zegers. 'Dat is niet alleen essentieel om AVP buiten de deur te houden, maar ook andere ziektes.'

Besmettingsbron

De mens is in de ogen van de varkenshouder een hele belangrijke besmettingsbron. Maar ook bij het oogsten van zijn landerijen, op een afstand van zo'n 45 kilometer van zijn bedrijf, moet hij extra alert zijn.

Er kunnen kadavers van aan AVP gestorven wilde zwijnen tussen de gewassen liggen. 'Er is constante dreiging en dat vergt veel discipline en een goed uithoudingsvermogen', aldus Zegers.