Resistentie gaat goede kant op
De resistentieniveaus bij de verschillende bacteriën dalen verder of stabiliseren. Dat is mooi in lijn met de daling van het antibioticagebruik. Bij E. coli is voor het eerst geen resistentie meer gevonden tegen cefalosporinen. Het verbod op gebruik bij dieren van dit voor de mens belangrijke antibioticum heeft dus effect. Dat blijkt uit het Maran-rapport met de cijfers over 2019.
De daling van de resistentie vlakt op veel punten wat af. Dat is volgens Kees Veldman, onderzoeker gespecialiseerd in resistentieontwikkeling bij Wageningen Bioveterinary Research, logisch. 'In het begin van de antibiotica-aanpak daalde het gebruik fors en daarmee ook de resistentie. Nu gaat het langzamer en daalt de resistentie ook langzamer. Het is wel mooi dat het antibioticagebruik bij varkens in 2019 weer verder is gedaald. Dat kan positief uitpakken voor een verdere daling van de resistentieniveaus.'
E. coli als indicator
Bij het onderzoek op resistentie wordt de E. colibacterie gebruikt als indicator. Belangrijk is dat hierbij de resistentie tegen cefalosporinen – antibiotica die van belang zijn voor de mens – al jaren laag is. Bij onderzoek van willekeurige monsters E. coli bacteriën werden geen ESBL-producenten meer gevonden. Alleen bij gericht zoeken blijkt dat in 9,9 procent van de varkensmonsters ESBL-producerende E. coli aanwezig zijn. Dat niveau is vergelijkbaar met melkvee, dat ook bekend staat om de lage resistentieniveaus. Het lage niveau komt omdat de derde en vierde generatie cefalosporinen niet meer worden gebruikt bij varkens en andere landbouwhuisdieren, zodat ze beschikbaar blijven voor de humane geneeskunde.
Positief is volgens Veldman dat er in Nederland in landbouwhuisdieren nog geen resistentie is gevonden tegen carbapenem-antibiotica. Dat is ook een voor de mens belangrijk groep antibiotica.
Tegen colistine – een ander voor de mens belangrijk antibioticum – is ook nog weinig resistentie gevonden, dat wil zeggen minder dan 1 procent. Om te voorkomen dat de resistentie gaat stijgen, geldt vanaf volgend jaar het advies om colistine niet meer in te zetten. Dat kan bij de bestrijding van coli-diarree bij gespeende biggen nog een uitdaging worden.
Nog niet verdwenen
De resistentieniveaus zijn dan al wel gedaald en vaak al laag, maar resistentie is zeker nog niet overal verdwenen. Zo is bij salmonella die bij varkens voorkomen, nog steeds veel resistentie aanwezig tegen ampicilline, tetracycline, sulfamethoxazole en trimethoprim. Dat terwijl deze antibiotica bij varkens meestal niet worden ingezet tegen salmonella.
'Dat komt mogelijk omdat deze middelen wel zijn gebruikt tegen andere bacteriën en de ontstane resistentie van de ene naar de andere bacterie kan overgaan en daarna vaak lang aanwezig blijft. Van E. coli naar salmonella bijvoorbeeld', zegt Veldman. 'Verder kan het zijn dat een resistentiegen aanwezig blijft omdat het gekoppeld is aan andere genen die positief zijn voor een bacterie. Resistentie verdwijnt daarom nooit helemaal. Wel blijft het dus van belang om zo min mogelijk antibiotica in te zetten en zo min mogelijk op resistentie te selecteren.'
Verschil MRSA mens dier
Er loopt een onderzoek naar LA-MRSA bij landbouwhuisdieren en mensen. Dit MRSA-type is waarschijnlijk ooit van dier op mens overgegaan, vandaar de naam Livestock Associated: LA. De LA-MRSA-typen die voorkomen bij varkens en pluimvee lijken echter minder verwant aan de LA-MRSA-typen bij mens. Uit dit onderzoek blijkt dat de PVL-positieve LA-MRSA-variant die vaker problemen geeft bij de mens tot nu niet is gevonden bij varkens of pluimvee.