InGene verbetert fokzeug
Al jarenlang fokken Bram van der Heijden en zijn ouders de zeugen zelf aan. Ze letten op grootbrengend vermogen, moedereigenschappen en aantal spenen. InGene levert een scorelijst voor de Z-lijnzeug en een fokbeeradvies om die eigenschappen verder te verbeteren.
In 2005 kon de familie Van der Heijden in Boekel een locatie kopen met ontwikkelkansen. 'Mijn ouders kregen de kans om hierdoor ziektevrij met een SPF-bedrijf te starten', zegt Bram van der Heijden, die al van jongs af aan meewerkt op het bedrijf en vorig jaar zijn studie bedrijfskunde aan HAS Hogeschool Den Bosch voltooide.
Het starten met SPF en dat ook vol kunnen houden betekende overgaan naar eigen aanfok van de zeugen, zodat er geen dieren meer het bedrijf binnenkomen. De eigen opfok levert volgens Van der Heijden weinig extra werk op.
Eerste selectie
Vlak voor spenen is de eerste selectie van de fokgeltjes. De biggen die door de keuring heen komen, krijgen dan hun levensnummer. Na het spenen gaan de jonge opfokzeugjes gewoon met de andere biggen mee. Op tien weken komen ze in een eigen hok in de vleesvarkensstal. De laatste maanden van de opfok zitten ze in groepshokken in de inseminatiestal.
Het is voor ons gemakkelijker als de Z-lijnzeugen wat meer spenen hebben
Bij de start van het SPF-bedrijf werd gekozen voor de Z-lijnzeug. Daarmee werden eerst Topigs 40-zeugen geproduceerd. Vier jaar geleden kon gemakkelijk worden overgestapt naar de TN70 door het inzetten van de Norsvin Landrace (L-lijn). De oudste TN70-zeugen zijn nu toe aan hun negende worp. 'Een zeug die nog veertien of vijftien biggen grootbrengt, gaat niet zomaar weg', zegt Van der Heijden.
Grootbrengend vermogen
Bij de selectie van de fokzeugen die de nieuwe opfokzeugen werpen, is het grootbrengend vermogen van de zeug belangrijk. Het is niet alleen maar van belang dat de zeugen veel levend geboren biggen werpen. Ze moeten ook veel biggen spenen. Van der Heijden: 'We letten op de moedereigenschappen. Zijn de zeugen rustig, zijn er niet te veel doodliggers, produceren ze veel melk en hebben ze genoeg spenen.'
Bij de TN70-opfokzeugen geldt als minimum zestien goede functionele spenen. Dat lukt goed. Om de aanleg voor aantal spenen en moedereigenschappen verder te verbeteren, is er nu extra aandacht voor deze kenmerken bij de dertig Z-lijnzeugen. Vooral bij de fokzeugen die de zuivere Z-lijn in stand moeten houden.
Aantal spenen verhogen
'Daarbij willen we het aantal spenen ook wat verhogen, zodat we vanuit die Z-lijn de aanleg voor aantal spenen ook verhogen', zegt Van der Heijden. 'Daarnaast is het voor ons gemakkelijker als de Z-lijnzeugen wat meer spenen hebben. Dan hoeven we minder biggen over te leggen naar een andere zeug. Als je dat doet, moet je dat immers goed bijhouden.'
De selectie van de fokzeugen doen Bram en zijn vader Benny van der Heijden grotendeels zelf met daarbij de ondersteuning vanuit het InGene-fokkerijprogramma van Topigs Norsvin. Fokkerijadviseur Teng Aben van Topigs Norsvin komt drie keer per jaar naar het bedrijf om de fokzeugen en opfokzeugen mede te beoordelen. Hij geeft tips waar het nog beter kan.
Database van Topigs Norsvin
Belangrijk is dat alle informatie van de fokzeugen van Van der Heijden in de wereldwijde database van Topigs Norsvin terechtkomt. InGene kan dan zoeken naar de beste match met de fokberen die moedereigenschappen en het aantal spenen kunnen verbeteren. Daarbij zorgt het fokprogramma ervoor dat de andere eigenschappen van de zeugen minimaal op niveau blijven of verbeteren.
'Die verbetering van moedereigenschappen en aantal spenen bij de zuivere Z-lijn zal doorwerken in onze TN70-zeugen' zegt Bram van der Heijden. 'Daarmee kunnen we meer biggen bij de zeug grootbrengen.'