Speengewicht lijkt belangrijker dan speenleeftijd

In totaal zijn op de Amerikaanse universiteit 3.260 biggen vanaf de geboorte tot spenen en gedurende de opfok vijf weken daarna individueel gevolgd. Het betrof vijf groepen biggen. Op de universiteit was er ruimte genoeg in de kraamhokken, maar niet in de biggenopfok. Daardoor werden de biggen vrij laat gespeend tussen de 24,2 en 32,6 dagen leeftijd gemiddeld.

Daarbij was er overigens niet altijd een direct verband tussen speenleeftijd en speengewicht. Een groep biggen die op 27 dagen werd gespeend, woog bij spenen 6,8 kilo gemiddeld. Een groep die op 24 dagen werd gespeend, woog 7,26 kilo gemiddeld.

Hoger geboortegewicht

Duidelijk was in dit onderzoek het effect van een hoger geboortegewicht. Elke 100 gram hoger geboortegewicht levert een 209 gram hoger speengewicht op.

Een hoger gewicht bij spenen lijkt de beste factor om te voorspellen of biggen na vijf weken opfok ook voldoen aan de minimumeisen wat betreft aflevergewicht. De grens werd hierbij gesteld op 30 pound = 13,6 kilo. Biggen met een gewicht van 9,25 kilo halen met 100 procent zekerheid dit aflevergewicht. Bij zwaardere biggen neemt dat overigens weer licht af. Er is hier sprake van een optimum.

Hoe ouder, hoe beter

Maar ook speenleeftijd heeft invloed op het behalen van het gewenste aflevergewicht. Hierbij geldt hoe ouder, hoe beter. De biggen van 32 dagen leeftijd bij spenen haalden allemaal het minimaal gewenste aflevergewicht.

Zowel afleverleeftijd als aflevergewicht speelt volgens de onderzoekers dus een belangrijke rol. Het lijkt daarbij in ieder geval gunstig om te zorgen voor een hoog gewicht bij spenen. Daarnaast is duidelijk dat een hoog geboortegewicht van belang is.