Resultaat door effectieve zorg zeug en big
Het boerenverstand goed gebruiken en het zo goed mogelijk doen voor zeug en big. Dat staat bij Jan en Leon Brouwer voorop. Met die filosofie kiezen ze hun zeugen, eindbeer, voer en voersysteem en boeken ze prima resultaten. Zoals een toomgewicht van 126 kilo.
De 610 zeugen van vader Jan en zoon Leon Brouwer zijn voor 90 procent al TN70. Eerst waren dat zeugen van een York-moeder (Z-lijn). Nu hebben ze via Schuttert TN70-zeugen met een Landras (L-lijn) als moeder. ‘Die hebben meer lengte en mooiere uiers’, vindt Jan Brouwer. ‘En 80 procent van de zeugen heeft meer dan zestien spenen.’
Dat aantal spenen en de goede uierkwaliteit zijn belangrijk voor het grootbrengen van de meer dan zestien levend geboren biggen. Zeugenmelk is en blijft de belangrijkste voedselbron voor biggen.
Bij de geboorte is het met name Leon Brouwer die de biggen verzorgt. ‘Kleine biggen geef ik een energieboost. En ik zorg dat ze de eerste 24 uur goed biest van de eigen moeder kunnen opnemen. Daarna gaan we waar nodig overleggen er komen vijftien tot wel zeventien biggen bij de zeugen.’ Jan Brouwer: ‘De stelregel is dat je de dikste biggen overlegt. Maar zijn er twee kleintjes bij een toom, dan leg je juist die natuurlijk over naar een zeug met dezelfde type biggen.’
Een dure prestarter is niet nodig, de biggen krijgen toch al melk
Om veel, zware en uniforme biggen te spenen, is bijvoeren noodzaak. Vanaf dag 2 krijgen de biggen er melk bij. Dat gebeurt met een cupsysteem met heel dunne leidingen zodat er altijd echt verse melk is. De melk is van Danmilk, dat bevalt het beste. Vroeger gebruikten de Brouwers wel Rescuedecks, maar die zijn niet meer nodig en ook pleegmoeders maken hoeft niet meer.
Tot de laatste week krijgen de biggen melk, dan komt er water op het systeem. Vanaf dag 10 krijgen de biggen gewoon speenvoer van Bosgoed bijgevoerd. ‘Een duur prestartvoer is niet nodig’, vindt Leon Brouwer. ‘Ze krijgen toch al melk. De laatste week gaan de biggen flink vreten. Dan moeten we wel drie keer per dag bijvoeren.'
De biggen eten goed, maar groeien vooral van de zeugenmelk. Bij spenen ligt het gewicht gemiddeld op 8,1 kilo. Dat weten de Brouwers omdat ze onlangs een weekgroep van 26 tomen hebben gewogen. Door het hoge speengewicht en de gemiddeld 15,6 biggen komen ze tot toomgewichten van 126 kilo met als uitschieter 161,5 kilo.
Om de hoge melkproductie van de zeugen te bereiken is een goede start nodig. Bij opleg in de kraamstal krijgen de zeugen daarom een prelacvoer met 1,03 EW en 7,53 darmverteerbaar (dv) lysine van voerleverancier Bosgoed. De prelac krijgen ze tot drie dagen na werpen. Dan worden prelac- en lactovoer twee dagen gemengd, voordat ze over zijn op lactovoer met 1,10 EW en 8,32 dv lysine. De maximale voergift is 7,5 tot 8 kilo per dag verdeeld over drie keer.
Beperkte uitval
Het grote aantal gespeende biggen halen de Brouwers door goede zorg en voeding van zeug en big. De uitval in het kraamhok blijft beperkt tot 8,2 procent. Ook omdat de beweegbare vloer uitval door doodliggen vrijwel geheel voorkomt. Ook na de overstap van Piétrain naar TN Tempo is de uitval 8,2 procent terwijl het aantal levend geboren steeg van 15,3 naar 16,3. Jan Brouwer: ‘Dat komt doordat die biggen veel uniformer en vitaler zijn.’ Leon Brouwer: ‘We konden dat op de streep af zien.’
Na spenen groeien de biggen prima door. Ze krijgen de eerste tien dagen hetzelfde speenvoer dat ze vanuit de kraamstal kennen. Belangrijk voor goede groei is dat er vijf vreetplekken per 26 biggen zijn. Het open drinkbakje met een Aqualevel zorgt dat de biggen gemakkelijk genoeg drinken en daardoor goed dooreten.
Vleesvarkenshouders profiteren ook van de overstap naar TN Tempo. De groei van de varkens komt boven de 1.000 gram per dag uit.