Havens verhoogt efficiëntie met verticale grondstofopslag

Door de grote opslagcapaciteit is Havens volgens Nevedi-directeur Henk Flipsen goed voorbereid op de eiwittransitie die gepaard zal gaan met veel verschillende eiwitgrondstoffen.

De fabriek van Havens ligt strak aan de Maas. Door de bouw van de nieuwe verticale opslagloods kunnen de grondstoffen binnen 5 meter van het schip naar de opslag toe. En via de naastgelegen fabriek gaan ze binnen luttele meters naar de vrachtwagens die het kant-en-klare voer naar de veehouders brengen.

'De gunstige ligging van voerfabrieken aan de rivieren heeft Nederland een grote voorsprong gegeven bij het ontwikkelen van de veehouderij', stelt Kanen. 'En met onze nieuwe voeropslag kunnen we die voorsprong behouden en onze klanten binnen een straal van 50 kilometer van efficiënt en duurzaam voer voorzien.'

'Superefficiënte veehouderij'

Door de gunstige ligging van Nederland met de rivieren als aanvoerroutes, kan Havens 'een superefficiënte veehouderij opbouwen', vervolgt Kanen. 'Het is toch veel beter om hier in ons land melk te produceren met koeien die 40 liter melk per dag produceren, terwijl diezelfde koe in een ander land maar 10 of 15 liter melk produceert?'

Door de verticale opslag van 50 meter hoog kunnen op een kleine oppervlakte veel grondstoffen worden opgeslagen. Voor de bouw van de nieuwe opslag en haven moest een groot aantal grondstoffen vanuit het schip eerst nog een stuk met de vrachtwagen naar de fabriek toe. Dat is nu verleden tijd, de grondstoffen die met 1.000 of 2.000 ton per schip aankomen, gaan direct de opslag in.

Voldoen aan nieuwe normen

De nieuwe opslag voldoet aan alle nieuwe normen. Zo is veel aandacht besteed aan het voorkomen van stofexplosies met behulp van luchtfilters en een apparaat dat bij een plotselinge temperatuursverhoging via vloeibare stikstof direct zorgt voor afkoeling. De grondstoffen worden geschoond en een enorme magneet haalt mogelijke ijzerdeeltjes eruit, zodat de klanten altijd schoon voer krijgen.

Efficiënt en duurzaam voer maken is volgens Flipsen een vorm van goed rentmeesterschap. 'Een oude term, maar heel actueel. Het staat voor zorgvuldig omgaan met grondstoffen en het leveren van diervoer waarmee de veehouders efficiënt melk, vlees en eieren produceren.'

Circulariteit is in Nederland heel belangrijk, stelt Flipsen. 'En de voersector speelt hier een belangrijke rol. We halen al 50 procent van het voer uit Nederland zelf en als je het ruwvoer meetelt, is dat 75 procent. Het grootste deel zijn grondstoffen die niet voor de mens geschikt zijn.'

Europa sinds kort zelfvoorzienend

Een groot verschil met vroeger, stelt Kaanen. 'In 1934 haalden we nog rijst uit Birma en graan uit Noord Amerika en Argentinië. Tarwe was toen veel duurder dan soja. Ook in 1965 kwamen er nog veel grondstoffen overal vandaan. Europa is nog niet zo heel lang zelfvoorzienend.'

Voor het eiwit is Nederland nog wel deels afhankelijk van soja-import, weet Flipsen. 'Maar dat is allemaal gecertificeerde soja waarvan zeker is dat daarvoor geen bos is gekapt. Dat systeem willen we in heel Europa doorvoeren, net als we met GMP+ hebben gedaan. Dan heeft het een nog groter positief effect op de duurzaamheid en het komt de concurrentiepositie van Nederland ten goede.'

Op de langere termijn zal soja deels worden vervangen door andere grondstoffen als erwten, lupine, algen, wieren, insecten en dierlijk eiwit, verwacht Flipsen. 'Dat betekent dat er veel grondstoffen bij komen. Havens is daar met de nieuwe grondstofopslag helemaal op voorbereid.'