Subklinische circo en type d vragen om evaluatie vaccinatie
Het deltatype van het circovirus is in opmars en er is regelmatig subklinische circo, ondanks dat vrijwel ieder bedrijf de varkens vaccineert. 'Om problemen te voorkomen, is het van belang om goed te kijken naar de keuze van het vaccin en het moment', zegt Maartje Wilhelm van Hipra. 'Dit moet goed passen bij de maternale immuniteit en het moment van veldinfectie op het bedrijf.'
Ruim vijftien jaar geleden werd de varkenssector in Nederland geconfronteerd met het Porcine Circo Virus (PCV2) of kortweg circo. De ziekte kenmerkte zich door ernstige symptomen als wegkwijnziekte (slijters) met als gevolg verhoogde uitval bij gespeende biggen en vleesvarkens, huid- en nierontstekingen, luchtwegproblemen – vooral samen met andere infecties als PRRS of mycoplasma-en verminderde vruchtbaarheid.
Deze ernstige symptomen komen niet vaak meer voor omdat meer dan 90 procent van de varkenshouders consequent vaccineert tegen het circovirus.
Niet zichtbaar
De laatste jaren lijkt het erop dat circo toch nog problemen veroorzaakt door vooral niet zichtbare (subklinische) infecties. De verschijnselen zijn een lagere groei, slechtere voerconversie en minder uniforme koppels. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek op diverse laboratoria dat circotype d (delta) in opmars is ten koste van type a en b. Dit ondanks de hoge vaccinatiegraad.
Cellulaire immuniteit is nodig om circo en andere ziekteverwekkers eronder te krijgen
'Hoe dat precies komt, is niet zeker', zegt dierenarts Maartje Wilhelm van Hipra. 'We weten wel dat het PCV2-virus vrij snel muteert, ook al is dat bij DNA-virussen niet zo gebruikelijk. Er zijn nu veel circotypes. Gelukkig zijn die niet allemaal in de Nederlandse varkensstapel actief. De dominante types in Nederland waren de types a en b. Type d lijkt nu de overhand te krijgen.'
Juiste vaccinatiemoment
Dat circo type d de overhand krijgt, kan komen omdat de meeste vaccins niet zijn geregistreerd tegen dit type. Maar minstens zo belangrijk is vaccineren op het juiste moment om optimale bescherming op te wekken. Bij het bepalen van het juiste vaccinatiemoment is het van belang om te weten wanneer de varkens in aanraking komen met de veldinfectie van het circovirus en hoe het zit met de maternale immuniteit.
De veldinfectie slaat vaak toe aan het einde van de ronde bij de vleesvarkens, maar soms ook al in de biggenopfok. Voor een goede bescherming is het nodig om de biggen minimaal een week of twee tot drie, afhankelijk van het vaccin, voor de veldinfectie te vaccineren. Het lijkt dan aantrekkelijk om de biggen al in het kraamhok te vaccineren, zodat zeker is dat ze op tijd zijn beschermd. 'Maar dan vergeet je het effect van de maternale immuniteit', zegt Wilhelm.
Antistoffen
'De antistoffen die de big van de zeug heeft gekregen, kunnen het vaccin deels neutraliseren, waardoor het effect tegen kan vallen. Het is dus van belang om goed uit te zoeken hoe het op uw bedrijf staat met de maternale immuniteit en het moment van veldinfectie. Dat kan de dierenarts uitzoeken met een serumprofiel en daar kunt u dan het meest optimale vaccinatiemoment bij kiezen.'
Daarnaast kan het verstandig zijn om eens na te denken over een andere manier van toedienen: intradermaal vaccineren. Met deze techniek wordt het vaccin zonder naald in de huid gebracht.
Mhyosphere PCV ID
Het enige kant-en-klare intradermale vaccin dat tegen twee ziektes tegelijk bescherming biedt, is Mhyosphere PCV ID van Hipra. Dit vaccin beschermt zowel tegen Mycoplasma hyopneumoniae als PCV2. Bij de proeven die werden uitgevoerd voor de registratie van dit vaccin is onder praktijkomstandigheden aangetoond dat het zowel tegen circotype a, b als d beschermt. Dat staat dan ook in de officiële registratie van dit vaccin vermeld.
De goede werking van dit vaccin heeft onder andere te maken met de toediening in de huid. In de huid zit een belangrijk onderdeel van het afweersysteem. Omdat het immuunsysteem hier zo actief aanwezig is, kan het direct reageren. Het immuunsysteem zorgt zowel voor antistoffen als voor de opbouw van de cellulaire immuniteit. Cellulaire immuniteit bestaat uit verschillende types afweercellen die een indringer – bijvoorbeeld het PCV-virus – aanvallen en helpen bij het opruimen van het virus.
Afweercellen
'Die cellulaire immuniteit is een belangrijk onderdeel van het immuunsysteem', weet Wilhelm. 'Met alleen antistoffen lukt het niet om alle indringers er helemaal onder te krijgen. De afweercellen zijn ook noodzakelijk. Uit onderzoek blijkt dat intradermale vaccinatie in staat is om de cellulaire immuniteit sterker te prikkelen dan traditionele toediening in de spier.'
Bij toediening in de huid is maar een klein volume adjuvans nodig, wat als voordeel heeft dat er nauwelijks ongewenste entreacties optreden. Biggen zijn er doorgaans niet ziek van en blijven goed eten. Als uit het onderzoek naar de maternale immuniteit en het moment van veldinfectie blijkt dat het optimale moment voor de vaccinatie dicht bij het speenmoment zit, dan is het zelfs denkbaar om bij het spenen te vaccineren.
Dagelijkse praktijk
Gedurende de registratieprocedure was al gebleken dat Mhyosphere PCV ID uitstekend werkzaam is tegen Mhyo en PCV2a, b en d onder veldomstandigheden op commerciële bedrijven. Bij het gebruik in de dagelijkse praktijk komt de goede werking ook tot uiting.
Bij een bedrijf dat overstapte van een combivaccin met toediening in de spier naar Mhyosphere PCV ID, verbeterden de gemiddelde groei en uitval in de biggenopfok en werden de resultaten stabieler. De uitval liep terug van 2,69 procent naar 1,06 procent, wat al gauw een besparing van 32,50 euro per zeug oplevert. Daarnaast is intradermaal vaccineren beter voor het dierenwelzijn, het werkgemak en de bioveiligheid.