Familie Van Dijck legt goede basis voor vlot doorgroeien van biggen

Goed doorstarten van de biggen na spenen is essentieel om ervoor te zorgen dat ze als vleesvarken goed kunnen presteren. Doelstelling van de Vlaamse varkenshouder Maarten Van Dijck is dat er minimaal drie rondes op zijn bedrijf kunnen worden gedraaid. Dat is een van de redenen waarom hij heeft gekozen voor de DanBred-zeug en Duroc-eindbeer. Een hoge groei is met die combinatie haalbaar en dat is nodig omdat de zeugen in staat zijn veel biggen te spenen.

Om ervoor te zorgen dat de biggen na spenen goed doorstarten, zijn Van Dijck en Van Dijck-Paepen, bedrijfsleiders Koen van Mechelen en Jos Roelen en de medewerkers er steeds mee bezig het beter te doen.

Sinds de uitbreiding twee jaar geleden is bijvoorbeeld overgeschakeld naar eigen aanfok van de DanBred-zeugen. Dat heeft de hoge gezondheidsstatus van het bedrijf verder verbeterd en daarmee ook de productie van de zeugen.

Andere voerleverancier

De overstap naar De Heus Voeders als voerleverancier was ook belangrijk. De Heus stemt het voer speciaal af op de behoefte van de DanBred-zeugen en Duroc-biggen.

‘We leveren alleen premiumvoeders van geschoonde granen, zodat er geen verontreinigingen en mycotoxines in het voer zitten’, zegt adviseur Ludo Beerten van De Heus. ‘Met hulp van de Matrix-walstechnologie kunnen we de vezelfractie goed afstemmen op de behoefte van de DanBred-zeugen en zorgen dat de darmgezondheid in orde blijft.’

Darmgezondheid punt van aandacht

Die darmgezondheid is ook bij de gespeende DanBred- x Duroc-biggen een punt van aandacht. ‘Als ze door darmproblemen niet goed opstarten na spenen, duurt het te lang voor de groei er goed in zit’, zegt Roelen. ‘Toen we op de tweede locatie in Meerselsedreef waren gestart, hadden we geregeld E. coli-problemen bij de gespeende biggen. Dan heb je medicijnen nodig, de groei blijft achter en de uniformiteit daalt. Dan haal je de gewenste groei bij de vleesvarkens niet en kun je een afdeling niet in twee keer leeg leveren.’

De eigen aanfok en het goed op behoefte voeren van de zeugen hebben al geholpen de biggen beter voor te bereiden op het spenen. Het geboortegewicht van de biggen is met bijna 150 gram gestegen naar 1.350 gram gemiddeld. Het aantal levend geboren biggen is gestegen naar 18,3. Door de hogere geboortegewichten drinken de biggen hun biest beter op, wat nodig is voor een goede start.

Daarbij blijft het niet. Belangrijk is volgens Van Mechelen dat de zeugen niet te vroeg werpen. ‘We streven naar 116, 117 dagen draagtijd. Dan zijn de biggen goed uitgegroeid en vitaler.’

Belangrijk is ook dat de zeugen vlot werpen. Vanaf opleg in de kraamstal krijgen ze daarom driemaal daags voer, zodat ze goed blijven eten. ‘Daardoor kan ik de voergift na werpen ook snel opvoeren’, zegt Van Mechelen. ‘Daarvoor heb ik geen vast schema. Ik let goed op hoe de zeugen zijn en of ze hun voer en water goed opnemen. Blijft er wat in de bak achter, dan verhoog ik de voergift niet. Eten ze wel goed, dan zet ik ze steeds een stapje omhoog tot ze aan het einde van de zoogperiode 7,5 à 8 kilo voer opnemen.’

Eerst goed biest opnemen

Nadat de vitale biggen goed biest hebben opgenomen, bepalen Van Mechelen en Van Dijck-Paepen samen welke biggen ze overleggen. Daarbij zijn de gelten wat eerder geïnsemineerd, zodat die een dag of twee eerder werpen dan de oudere zeugen. De biggen van de gelten krijgen hierdoor extra tijd om biest op te nemen. Bij de geltjes komen vervolgens doorgaans de stevige biggen die goed drinken, zodat alle spenen bij de gelten goed aan de melk komen.

Tweede- en derdeworpszeugen zijn de ideale pleegzeugen voor de overtallige biggen, omdat ze het meeste melk produceren. ‘Maar ook hier hebben we geen vast schema’, zegt Van Dijck-Paepen. ‘We leggen ook weleens veertig biggen bij twee zeugen en geven dan nog extra voer erbij naast de Nutrix. Het kan iedere ronde net weer even anders uitpakken.’

Vanwege de grote tomen en voor een goede start van de darmgezondheid is bijvoeren van de biggen in het kraamhok nodig. Dat gaat met het Nutrix-systeem dat melk en pap kan voeren. De bijvoeding komt ook van De Heus en is afgestemd op de Duroc-biggen.

‘De biggen krijgen vanaf dag 2 al Nurse Milk’, weet Van Mechelen. ‘Daarna gaan we geleidelijk maar snel over naar Nurse Meel op dag 4 à 5 en op dag 10 gaan we geleidelijk over op Comfort. Dit voeren we tot net na spenen.’

Bij het spenen blijven de kleinste biggen nog even op het zeugenbedrijf achter. Ze gaan naar een speciale goed verwarmde speenafdeling met een onderkruip voor de biggen en worden met extra Comfort 2 nog even verwend.

Het grootste deel van de biggen vertrekt naar de tweede locatie in Meerle. Daar krijgen ze nog een dag Comfort 2, maar dan schakelt Roelen geleidelijk over naar Comfort 3D: een speciaal voer voor biggen met een Duroc als vader. Vanaf dag 7 gaat de bedrijfsleider langzaam over naar Comfort 4D. ‘Dat krijgen ze tot ze circa 15 kilo wegen. Dan komt de groei er echt goed in’, geeft hij aan.

Goed klimaat noodzakelijk

Behalve het voer is voor de gespeende biggen ook een goed klimaat noodzakelijk. Daartoe zijn de ventilatie en de verwarming aangepast. De afzuiging was eerst van onder de vloer, maar die had veel te weinig capaciteit. De verwarming zat tegen de achterwand. In combinatie met het inlaatventiel in het plafond gaf dat ongewenste luchtstromingen waarbij er koude lucht op de biggen viel. Door de verwarming te verplaatsen is dat opgelost.

De aanpassingen op het zeugen- en biggenbedrijf en de overschakeling naar het voer van De Heus Voeders bij zeugen, zogende en gespeende biggen missen hun uitwerking niet.

‘De gezondheid en prestaties zijn echt flink verbeterd’, stelt Roelen. ‘Ik hoef geen biggen meer te behandelen tegen E. coli. Dat is echt een uitzondering geworden. De biggen starten veel beter op dan voorheen.’

Resultaten vleesvarkens ook omhoog

Die goede start gaat de komende tijd ook zijn uitwerking hebben bij de vleesvarkens. ‘Die groeien al goed met ruim 900 gram per dag en dat zal zeker boven de 950 gram uitkomen’, verwacht Roelen.

De vleesvarkens groeien op brijvoer. Dat bestaat grotendeels uit circulaire producten als de 120 hectare eigen CCM, kaaswei, tarwezetmeel en niet voor menselijke consumptie geschikte gerst, spelt en frites.