Gert Custers profiteert van gewijzigde voerkoers

Tegenwoordig worden er zo'n 1.400 biggen gespeend, als bij varkenshouder Gert Custers in het Limburgse Swolgen de kraamstal met 98 zeugen en hun tomen in één keer leeg komt. Ruim een jaar geleden lag de gemiddelde koppelgrootte bijna honderd biggen lager. Volgens Custers speelde er wat op het gebied van de vruchtbaarheid van de zeugen. Dat had geen effect op de toomgrootte en de kwaliteit van de biggen. 'In een periode van jaren liep het afbigpercentage terug van 92 naar 86 procent. Ondanks allerlei inspanningen lukte het niet om die dalende trend te keren. Ook zijn we biggen met een Coliprotec gaan enten om problemen met E. coli en streptokokken na spenen te beperken.'

Per april 2021 is Custers geswitcht van voerleverancier en is de voerstrategie bij de zeugen en biggen veranderd. Volgens Tom Jilesen, specialist varkenshouderij bij ABZ Diervoeding, zou die verminderde vruchtbaarheid kunnen worden toegeschreven aan de ontwikkeling van de eigen aangefokte zeugen en de mogelijke spierafbraak bij zeugen tegen het eind van de dracht. Jilesen bracht die kritieke punten in beeld onder meer door met de GMI-techniek de spier- en spekdikte bij (opfok)zeugen te meten. Op basis van de resultaten stelde hij een plan van aanpak op en een jaardoelstelling. Daarmee wist hij de varkenshouder te overtuigen. Sindsdien vullen bulkwagens van ABZ Diervoeding de silo's voor zijn zeugen en de biggen.

Verbeteringen snel zichtbaar

Na één cyclus zag Custers al duidelijke verbeteringen. Een jaar later is het afbigpercentage weer als vanouds: 92 procent. 'Het totale aantal geboren biggen per toom is licht toegenomen, terwijl het aantal doodgeboren biggen is gedaald. Bij de geboorte zijn tomen uniformer en de biggen zijn levendiger.' Wat hem ook tot tevredenheid stemt, is dat de biggen profiteren van de nieuwe voerstrategie bij zijn (opfok)zeugen. 'De darmgezondheid is over de hele linie verbeterd. Daarom zijn we gestopt met de E. colivaccinatie bij biggen.'

In de kraamstal krijgen de biggen vanaf een leeftijd van vijf dagen een prestarter. Een week voor spenen wordt abrupt overgeschakeld op speenkorrel Fit. Een veiliger voer door het lagere eiwitgehalte, extra vezels en specifieke zuren. Voor spenen draait het bij de varkenshouder erom dat elke big een goede ervaring heeft met het eten van vast voer. 'Ik wil biggendarmen op een veilige manier het verteren leren van andere voedingsstoffen dan die in de melk zitten', stelt hij. 'Zo stimuleer ik de darmgezondheid optimaal. Door hetzelfde voer tot tien dagen na spenen te verstrekken, verloopt het speenproces nagenoeg probleemloos. De schakelingen naar het biggenvoer met een bedrijfseigen samenstelling en drie weken later naar opstartkorrel subliem verlopen prima.'

Voerbesparing van ruim 3 kilo

Custers merkt dat een big tussen de 3 en 3,5 kilo minder biggenvoer nodig heeft om het gewicht van 25 kilo te bereiken dan voorheen. 'De dieren verteren de luxere en wat duurdere voeders efficiënter. Ze doen het er zichtbaar goed op en het hele opfokproces loopt soepel', benadrukt hij. 'Nu is de uitdaging om te gaan besparen op de voerkosten per big door stapje voor stapje wat luxe eraf te halen, minimaal met behoud van de huidige resultaten.'

Nu de productiviteit oploopt, moet de ondernemer meer biggen verkopen. De kwaliteitsimpuls ziet hij ook terug bij zijn 5.000 vleesvarkens. 'De uitval vertoont een dalende trend, er zijn minder achterblijvers en de EW-conversie is gunstiger bij een gelijk gebleven groei.'