Fijn malen van granen moet, maar structuur houden ook
Het malen van grondstoffen is noodzakelijk voor een goede vertering en een gunstige voerconversie. Maar voor de maag-darmgezondheid is structuur in het voer ook nodig. 'Met inzet van bijvoorbeeld een multicracker is de beste combinatie van beide voor iedere diergroep mogelijk', stelde nutritionist Bram van den Oever tijdens een 'regiotap' van ForFarmers.
Grondstoffen malen is noodzakelijk voor een goede vertering, onderzoek toont aan dat het eiwit en zetmeel dan beter beschikbaar komen. De oppervlakte wordt vergroot, waardoor de verteringsenzymen er beter bij kunnen. Bij het grof malen van granen halen biggen een voerconversie van 2, bij fijn malen is deze 1,6 tot 1,7. Van den Oever: 'Hoe fijner gemalen, hoe beter. Dit was jarenlang de slogan binnen mengvoer Nederland. Want hoe fijner gemalen, hoe lager de voederconversie.'
Tegenwoordig wordt anders tegen fijn malen aangekeken vanwege de gezondheid van maag en darmen. 'Er is een bepaalde mate van structuur nodig voor een goede maagwerking. De structuur zorgt ervoor dat er in de maag twee lagen kunnen ontstaan', illustreerde Van den Oever met foto's van de maaginhoud. 'Onderin zitten de wat grovere delen. En in dit onderste maagdeel wordt ook het meeste maagzuur geproduceerd, dat voor de vertering nodig is. Bovenin zitten dan de fijnere delen en is het minder zuur, waardoor er minder kans is op aantasting van de maagwand.'
Op een praktijkbedrijf vergeleek ForFarmers het gebruik van 15 procent regulier gemalen gerst in het voer met 15 procent Star-gerst dat met de multicracker is gemalen. Die multicracker snijdt de korrel in heel veel kleine stukken, in een hamermolen wordt die vrijwel volledig tot meel gemalen. In Star-gerst blijft de structuurwaarde van de gerst dan ook behouden.
'Heel belangrijk is dat we met de multicracker een uniforme structuur kunnen waarborgen, dat gaat nog beter dan met een walsenstoel', stelt Van den Oever. 'De meeste deeltjes zitten met de multicracker mooi rondom de gewenste deelgrootte, er zijn weinig te kleine en te grove deeltjes. Dat is belangrijk, want de grove delen maken de voerconversie slechter en de te fijne delen zorgen voor maag-darmproblemen.'
Door de toevoeging van Star-gerst ontstaat volgens Van den Oever een mooi gelaagde maaginhoud. 'De maagzweerscore was hierdoor in het onderzoek dan ook beduidend lager. Die is bij regulier malen 4,14 op een schaal van 1 tot 5, waarbij 5 de hoogste aantasting is. Met Start-gerst is de maagscore 2,64, dus een stuk beter. De technische resultaten van de vleesvarkens verschillen daarbij niet. Dus de extra structuur heeft positieve effecten op de gezondheid van het dier, maar geen nadelen voor de prestaties.'
Fijn malen verbetert eiwitvertering
Om dit resultaat te behalen, is het belangrijk de eiwitten wel fijn te malen. 'Het gaat vooral om de kwaliteit van de vertering', legt Van den Oever uit. 'Je kunt wel 5 procent meer eiwit in het voer stoppen, maar als je daarmee de vertering onder druk zet en die 5 procent daalt, win je niks. Door beter te malen, wordt de vertering beter en kun je dus met hetzelfde voer betere resultaten halen.'
En als het eiwit beter verteert, komt er minder onverteerd eiwit in de dikke darm, vervolgt Van den Oever. 'Want daar wil je het niet hebben. Dat geeft juist een risico, omdat de ongunstige bacteriën zoals coli of salmonella dan de overhand kunnen krijgen.'
In de darm mogen juist wel weer voldoende vezels aanwezig zijn, zodat de gunstige darmbacteriën de overhand krijgen op de ongunstige. Daarvoor is het nodig om de maalfijnheid van de zetmeelrijke grondstoffen af te stemmen op de leeftijd van het dier. Bij mais is fijner malen nodig dan bij tarwe, omdat het zetmeel uit mais wat bestendiger is. En gerst mag volgens Van den Oever weer wat grover worden gemalen, omdat dit een belangrijke bron van vezels is.
Maatwerk
'Het is maatwerk en voor een gespeende big is het weer anders dan voor een vleesvarken bij opleg of aan het einde van de ronde of voor een zeug. Hoe ouder de dieren, hoe grover de maling kan zijn', legt Van den Oever uit.
Een proef met gespeende biggen laat zien wat de effecten kunnen zijn. De biggen kregen van dag 4 tot 21 voer dat regulier was gemalen, in vergelijking met voer waarbij de granen en vezels grover waren gemalen en de eiwitten juist fijner. De gemiddelde deeltjesgrootte lag bij dit voer hoger. Theoretisch zou hierdoor de voederconversie slechter moeten zijn. Maar vanwege de optimale combinatie van grof en fijn malen is het tegenovergestelde waar.
Kleinere kans op diarree
De groei per dag was gelijk, de voeropname iets lager en de voerconversie daalde bij de combinatie van grof en fijn malen met 4 punten. De mestscore bij de biggen was ook beter en steeg van 3,6 naar 3,9. De maximale score is 4. 'Het betekent dat we hierdoor veilige voeders kunnen maken voor de biggen, waarmee de kans op diarree duidelijk kleiner is', zegt Van den Oever. 'Door gezondere biggen neemt het gemak voor de varkenshouder toe, terwijl de prestaties optimaal blijven.'
De optimale verhouding tussen het fijn en grover malen van de verschillende grondstoffen geldt volgens ForFarmers voor alle diergroepen. Bij zeugen is bijvoorbeeld ook de juiste afstemming tussen dracht- en lactovoer een belangrijk aandachtspunt. Door meer structuur in het lactovoer te brengen, is te voorkomen dat de zeugen rondom het afbiggen verstoppen en problemen krijgen met het afbiggen. Terwijl de juiste maling van de andere grondstoffen er toch voor zorgt dat de zeugen veel voer opnemen en ze een maximale melkproductie kunnen halen.