Met+oude+varkensrassen+vermindert+staartbijten+niet
Nieuws
© Twan Wiermans

Met oude varkensrassen vermindert staartbijten niet

Met alleen de inzet van oude varkensrassen is staartbijten niet in toom te houden. Dat blijkt uit het onderzoek 'Old Breeds', een project van het Europees Innovatie Partnership, uitgevoerd door de Duitse universiteiten in Kassel en Kiel. Bijtgedrag blijkt eens te meer een multifactorieel probleem te zijn waarvoor geen wondermiddel is.

Het project is uitgevoerd onder leiding van Anita Lange van Uni Kassel en Imke Traulsen van Kiel University. Voor het onderzoek zijn in totaal 1.500 biggen ingezet. De biggen waren de nakomelingen van het moderne zeugenras Viktoria van de Duitse fokkerijorganisatie BHZP. Als gangbare eindbeer is een BHZP-Piétrian ingezet. Voor de oude zeugenrassen viel de keuze op de Bonte Bentheimer en het Schwabisch Hallische ras.

Bij iets meer dan de helft van de biggen van alle drie de kruisingen is de staart gecoupeerd, terwijl de andere helft de krulstaart behield. De dag na opleg in de biggenopfok zijn de huidletsels en staarten gescoord en dat gebeurde vervolgens iedere week tot afleveren, zeven weken na opleg. Ook is met camera's het gedrag van de biggen van de verschillende kruisingen gevolgd.

Invloed op groei van ras en staartlengte

Zoals te verwachten had het ras flinke invloed op de groei in de opfok en dat gold ook voor de staartlengte. De gemiddelde groei van de Piétrain lag op 440 gram per dag, die van de Swabisch Hallische biggen op 408 gram en de Bonte Bentheimer op 381 gram.

De biggen met de krulstaarten groeiden daarbij minder dan die met de gecoupeerde staarten. Bij de oude rassen was dit verschil niet significant, bij de Píétrain wel. Piétrains met gecoupeerde staarten groeiden gemiddeld 475 gram per dag, de Piétrains met krulstaarten behaalden 430 gram. De Bonte Bentheimers met krulstaarten behaalden met 350 gram de laagste groei.

Dat de varkens met krulstaarten minder goed presteerden dan de gecoupeerde biggen, heeft volgens de onderzoekers te maken met hun welzijn. Door verwondingen aan de staarten voelen de biggen zich minder goed en eten ze ook minder.

Rasverschil in gedrag

Het gedrag en de mate van staartbijten werden wel beïnvloed door het ras. Dat was met name bij de Bonte Bentheimers het duidelijkst. De biggen waren bij opleg rustiger en vertoonden minder huidbeschadingen en staartbijten dan de andere twee rassen. Ze vochten bij opleg minder en minder heftig.

In de tweede week toonden de Piétrains al meer aangebeten krulstaarten. In de derde en vierde week was dat bij de Piétriens en ook de Schwabisch Hallische biggen het geval. Tot en met de vierde week hadden de Bonte Bentheimers het minste last van bijterij en nog de meeste onbeschadigde krulstaarten. In de laatste weken verdween het voordeel van de Bonte Bentheimers en was er geen verschil meer merkbaar.

Naast het verschil in ras was er ook een verschil in geslacht. De geltjes hadden gemiddeld genomen meer onbeschadigde staarten dan de borgjes. Dit kan komen doordat dat geltjes meer bijten dan beertjes, maar niet alle studies laten dit verschil zien.

Veel beschadigde staarten

Aan het einde van de opfok had in totaal 55 procent van de biggen met krulstaarten beschadigde tot ernstig beschadigde staarten. Een duidelijk rasverschil is er niet. Wel hadden de Schwabisch Hallische biggen de meeste beschadigde staarten.

Met alleen de raskeuze is staartbijten dan ook niet oplosbaar, concluderen de onderzoekers. Het is een blijft een multifactorieel probleem. Wel laat de studie zien dat er verschillen zitten tussen de rassen, in gedrag en staartbijten. Daar moet volgens hen bij de fokkerij wel aandacht aan worden besteed.

Stelling

Loading

Weer

Meer weer