Brussel gaat werken aan toelating Renure
Op klemmend verzoek van Nederland gaat de Europese Commissie plannen maken om uit dierelijke mest gemaakte kunstmestvervangers (Renure) toe te laten.
Het kabinet is blij met deze toezegging, na een reeks tegenslagen voor de Nederlandse landbouw uit Brussel. Nederland, dat het stikstofprobleem nog altijd voelt knellen, denkt met het kunstmestalternatief Renure meerdere vliegen in één klap te slaan.
Boeren kunnen de dierlijke mest waar ze nu mee verlegen zitten, benutten. Bovendien hebben ze minder kunstmest nodig. Gaandeweg de toelatingsaanvraag wist Nederland ook een flink aantal andere EU-landen voor het idee te winnen.
Maar de Europese Commissie, die voorstellen zou moeten doen om Renure toe te laten, maakte er tot dusver weinig werk van. Dat is nu veranderd, laat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit weten. Het is nog onduidelijk hoelang het gaat duren voor boeren Renure ook daadwerkelijk zouden kunnen gebruiken, maar het ministerie spreekt in een reactie van 'een positief signaal'.
Veelbelovend
In een reactie noemt LTO het Brussels besluit om Renure toe te laten veelbelovend, maar stelt tegelijkertijd ook dat de uitvoering van de toelating bepalend gaat zijn. LTO pleit al sinds 2008 voor de toelating van kunstmestvervangers en complimenteert het kabinet, dat zich hier de voorbije maanden hard voor heeft gemaakt, met dit veelbelovende resultaat.
Boeren en tuinders mogen door Europese regels steeds minder dierlijke mest uitrijden op hun eigen land. Dit leidt volgens LTO tot knelpunten in de mestafzet en verhoogt het gebruik van duur kunstmest. Producten uit dierlijke mest kunnen een belangrijk, duurzaam en milieuvriendelijk alternatief voor kunstmest vormen.
De nieuwe LTO-voorzitter Ger Koopmans stelt dat het goed is dat de demissionaire minister-president Mark Rutte en LNV-minister Adema zich de voorbije maanden in Brussel hard hebben gemaakt voor de toelating van Renure. 'Maar we moeten de voorstellen van de Europese Commissie afwachten om te kunnen beoordelen of deze stap zoden aan de dijk zet. De randvoorwaarden, uitwerking en ingangstermijn van deze voorstellen bepalen of hier echt sprake is van een oplossing die de Nederlandse landbouw verder brengt.'