Microklimaat bij zeugenkop optimaliseren

Bij een temperatuur van boven de 20 graden Celsius is het voor de zeugen die volop melk produceren voor hun toom biggen, al te warm. Rondom het werpen en gedurende de gehele zoogperiode bevindt een kraamzeug zich dus buiten de bovenste thermoneutrale zone van 22 graden Celsius.

Om de kraamzeug toch zo optimaal mogelijk comfort te bieden, is zorgen voor een stroom verse zuurstofrijke lucht bij de kop van elk dier in de afdeling een van de mogelijke compromissen. Bij ventilatieplafonds is het gebruik van buizen, bij voorkeur met regelbare openingen, ter hoogte van de neus van de kraamzeug een veel toegepaste optie. Bij het ventileren via grondkanalen stroomt lucht via een rooster voor de trog direct naar de neus van de kraamzeug.

Nog optimaler is het als de verse luchtstroom ongehinderd van alle kanten naar de zeugenkop kan stromen door een opening in het voorfront van de hokafscheiding naar het koelere voerpad. Deze tevreden ogende zeugensnuit lijkt aan te geven dat ze een goed microklimaat rond haar neus op prijs stelt.