Variatie in levensproductie zeug levensgroot

Het kan flink wat voordelen opleveren om de productieperiode van een zeug te verlengen. Er hoeft minder te worden geïnvesteerd in opfokzeugen en minder tijd te worden besteed aan trainen en aanleren, voordat de dieren in de groep komen.

De uitval van zeugen is ook lager en er kan gerichter worden geselecteerd als een dier bij eerste inseminatie 260 dagen oud is en 170 kilo weegt met 13 millimeter spek. 'Dit opfokadvies is identiek voor de twee meestgebruikte zeugenrassen in Nederland', stelt technisch specialist Robbert Jacobs van ForFarmers.

Minder aanleg voor spekaanzet

Een gelt moet volgens Jacobs in optimale conditie zijn als ze aan de start verschijnt. 'Elke worp doet een dier een jasje uit en moet het in staat zijn voldoende conditieherstel te krijgen. Zeker voor de huidige zeugengenetica, die van nature minder aanleg voor spekaanzet heeft, is het extra belangrijk om die criteria aan te houden', vertelt Jacobs tijdens de regiobijeenkomst.

Bovendien geeft het aanhouden van de criteria de meeste garantie op een lang en productief zeugenleven, aldus Jacobs. 'Dat blijkt ook uit de Agroscoop-analyses met data van zo'n 30.000 zeugen.'

De gemiddelde levensproductie berekenen is volgens de Jacobs niet ingewikkeld. 'Het gemiddeld aantal gespeende biggen van een bedrijf per zeug per jaar wordt gedeeld door het vervangingspercentage en vermenigvuldigd met 100. Agroscoop berekent zo een gemiddelde productie per zeugenleven van 74 gespeende biggen.'

Opvallend detail

Maar de variatie tussen de zeugenbedrijven is enorm, geeft Jacobs aan. 'De 20 procent laagste zitten op vijftig gespeende biggen, terwijl de 20 procent hoogste boven de honderd biggen per afgevoerde zeug realiseren. Opvallend detail is dat beide bedrijven rond de 31,5 big per zeug per jaar spenen. Een hoge levensproductie is dus niet per definitie gelijk aan een hoge bigproductie per zeug per jaar.'

Wat op de bedrijven het meest pijn zal doen, is dat een kwart van de opfokzeugen na twee worpen al wordt afgevoerd. 'Een op de zeven gelten levert geen tweede worp en een op de tien geen derde', zegt Jacobs. 'Maar de dieren die overblijven kunnen goed zeven worpen of meer productief blijven. Zoek uit waardoor de andere uitvielen en verbind daar acties aan.'

Het advies van 170 kilo en een minimale spekdikte van 13 millimeter is nagenoeg gelijk aan dat van twee jaar geleden. Enige verschil is dat nu wordt geadviseerd bij de inzet 260 dagen leeftijd aan te houden, in plaats van 255. Jacobs: 'Dit opfokadvies en het finetunen hebben in twee jaar tijd 4,6 big meer opgeleverd over de eerste vier worpen van een zeug. Zeugenhouders kunnen veel extra geld verdienen en werkgemak erbij krijgen als ze alleen gelten met een ideale conditie inzetten.'

Dit vakartikel verscheen op 6 december in alle edities van Nieuwe Oogst.