Nederlandse boer ontvangt de minste subsidies in Europa
Van alle Europese boeren ontvangen de productieve Nederlandse agrariërs de minste subsidies. Dat onderwerp sneed Kamerlid Cor Pierik (BBB) donderdag 5 december aan in een Kamerdebat.
De Tweede Kamer debatteerde met minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het Europese landbouwbeleid. Pierik bracht daar de grote verschillen aan de orde tussen de lidstaten als het gaat om het aandeel subsidies in het boereninkomen.
Wie die cijfers bekijkt, ziet dat de verschillen opmerkelijk zijn. In Nederland bestaat het boereninkomen gemiddeld voor 12,5 procent uit subsidies (inclusief hectarepremie). Maar er zijn ook vijf lidstaten die rond of boven de 50 procent zitten. Slovenië staat bovenaan met ruim 70 procent. Nederland behoort met Malta en Italië tot de staart van het peloton.
'De verschillen zijn erg groot', zegt Pierik. Hij vindt dat Europese subsidies meer moeten worden ingezet voor boeren die bijdragen aan Europese voedselzekerheid. 'De productie van voedsel lijkt niet belangrijk binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Er zou meer rekening gehouden moeten worden met de hoge grondprijzen en arbeidskosten in Nederland.'
Agrarische top
Nederlandse boeren behoren tot de wereldwijde agrarische top. Die positie is mede te danken aan een grote en efficiënte productie en de goede toegang tot afzetmarkten. Vanuit die positie is het niet vreemd dat het boereninkomen hier maar voor een klein deel uit subsidies bestaat.
'Nederlandse boeren en tuinders produceren op een efficiënte en concurrerende manier. Het stelt hen in staat om een groot aandeel van hun inkomen uit de markt te halen en dat moeten we koesteren', aldus Wiersma. De landbouwminister is het met haar partijgenoot eens dat het boereninkomen in de eerste plaats uit de markt moet komen. Dat is ook de Nederlandse inzet in de onderhandelingen over het toekomstige GLB.
'De verschillen tussen de lidstaten zijn inderdaad groot, maar ieder land is anders en heeft een andere geschiedenis in de opbouw van de productie', zegt Wiersma. Ze wijst er verder op dat er binnen Nederland ook grote verschillen bestaan in het aandeel subsidies in de inkomens in de akker- en tuinbouw, veehouderij en fruitteelt en bij bedrijven in die sectoren onderling.