Voeren+op+data+CDI
Nieuws
©

Voeren op data CDI

Varkenshouders kunnen hun vleesvarkens veel beter naar behoefte voeren als ze hun CDI gebruiken als dataleverancier. “De CDI houdt per ventiel de cumulatieve voerhoeveelheid bij”, zegt Bertus Oving van Agrifirm. “Die verschilt wel 10 tot 15 procent bij dieren van hetzelfde gewicht. Kies je op basis daarvan het overschakelmoment, dan kun je het startvoer gerichter inzetten en de groei verhogen.”

Het overschakelmoment in een afdeling vleesvarkens is nu gebaseerd op de gemiddelde voeropname per varken in de afdeling. Op basis daarvan gaat de CDI langzaam van de ene naar de andere voersoort overschakelen. Oving: “Dat betekent dan echter dat de lichtste varkens (de groep met de laagste voeropname) te vroeg overgaan en te weinig aminozuren krijgen. Daardoor blijft hun groei nog verder achter en zal de voederconversie verslechteren. En de zwaarste varkens (de groep met de hoogste voeropname) krijgen juist te lang startvoer, wat te hoge voerkosten oplevert.”

Het kan volgens Oving een heel stuk beter door eenvoudigweg de gegevens die de CDI zelf al verzamelt veel beter te gebruiken. “Je weet per ventiel wat de varkens vreten. En je weet bijvoorbeeld ook dat je 50 kilo startvoer nodig hebt voor de gelten of 55 bij de beren met de kruising die je in jouw stal hebt. Mijn advies is dan om bij de gelten te starten bij een totale opname van circa 45 kilo en in een week tijd over te schakelen. Bij de beren start je dan bij een totale opname van zo’n 50 kilo.”

Door per ventiel over te schakelen krijgen alle varkens de kans om hun groeipotentie waar te maken. Er zijn volgens Oving nu eenmaal grote verschillen tussen varkens. “Je hebt varkens die traag starten en daarna de achterstand inhalen en andere varkens die snel starten en daarna langzamer groeien. Door de gegevens van de CDI te gebruiken kun je daar prima rekening mee houden.”

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    4° / 1°
    10 %
  • Zondag
    7° / 3°
    10 %
  • Maandag
    8° / 6°
    20 %
Meer weer