Misstanden Belgisch slachthuis veroordeeld

De misstanden die door een dierenrechtenorganisatie in een Belgisch slachthuis op film zijn vastgelegd, worden door de gehele Nederlandse varkenssector veroordeeld. In Nederlandse slachthuizen zullen dergelijke toestanden volgens de woordvoerders van de slachterijen en varkenshouders niet voorkomen.

In de Belgische slachterij werden dood aangevoerde varkens toch geslacht, net als varkens die niet konden lopen. Ook werkte bijvoorbeeld het verdoven van de varkens niet altijd goed en werden de varkens vervolgens toch gestoken. Daarmee overtrad die slachterij Europese regels. Het heeft er mogelijk mee te maken dat de controle op de Belgische slachterijen anders verloopt dan in Nederland. De FAVV (vergelijkbaar met de NVWA) heeft geen bevoegdheid meer bij de controle op het dierenwelzijn, dat ligt nu bij de gewesten. De controle op dierenwelzijn wordt uitbesteed aan dierenartsen. Die hebben bij het slachtproces dan ook de taak om te controleren op de voedselveiligheid. Die taken zijn slecht te combineren.

De Nederlandse varkenshouders zijn volgens een gezamenlijke reactie van NVV en LTO Varkenshouderij onthutst over de toestanden in het Belgische slachthuis. “De varkenshouders zijn er misselijk en doodziek van”, zeggen Ingrid Jansen, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) en Eric Douma, voorzitter van LTO Varkenshouderij. Ze roepen de Belgische overheid op om de zaak tot op de bodem uit te zoeken. Het slachthuis is op last van die overheid inmiddels gesloten. De Belgische Boerenbond reageert ook aangeslagen op de beelden. “Het gaat om is zeer ernstige mistoestanden die een aanfluiting zijn van de meest elementaire dierenwelzijnsregels.” Dit voorjaar kwam naar buiten dat Franse slachterijen cameratoezicht krijgen om misstanden te voorkomen.

Volgens Dé van de Riet, woordvoerder van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) kunnen dergelijke misstanden niet in Nederland voorkomen. “Nederlandse slachterijen worden streng gecontroleerd door de NVWA. Op iedere Nederlandse slachterij zijn altijd minimaal twee dierenartsen van  de NVWA aanwezig. De ene dierenarts controleert de varkens voor het slachten en het verdovingsproces. De tweede controleert het slachtproces en het vlees. Daarnaast worden medewerkers getraind om een slachting zo goed mogelijk te laten verlopen.”

Ook voor het transport naar het slachthuis gelden strenge (Europese) regels. Een kreupel varken mag bijvoorbeeld niet op transport. Mocht het toch gebeuren, dan wordt dit varken bij aankomst afgekeurd en krijgt de varkenshouder een boete. Nederlandse varkenshouders hebben ook op hun bedrijf te maken met strikte regels. Vrijwel alle varkenshouders nemen deel aan de IKB, net als de slachterijen. Het berekent dat ze voldoen aan bovenwettelijke eisen.  Ze worden bijvoorbeeld iedere vier weken gecontroleerd door een dierenarts en jaarlijks nogmaals door een controleur in het kader van de IKB-regels.