Griepvaccin kan beter

Het vaccineren tegen griep kan in de toekomst waarschijnlijk een stuk effectiever. Dat kan door bij de eerste en tweede boostervaccinatie verschillende stammen te nemen. Dat levert dan een betere bescherming tegen beide stammen, blijkt uit onderzoek door de Universiteit Gent.

Vaccineren tegen griep is lastig. Het virus verandert vrij snel en dan is het nodig om het vaccin weer aan te passen. Daarnaast zijn er bij varkens meerdere virustypen: H1N1, H3N2 en H1N2 en van die typen ook nog verschillende stammen. De stammen die in Europa voorkomen, verschillen van de stammen die bijvoorbeeld in Amerika of Azië voorkomen. Een griepvaccin moet daarom worden aangepast aan de typen en stammen die in het land voorkomen.

Om te onderzoeken of het mogelijk is de bescherming tegen de wisselende griepvirussen met de verschillende stammen te verbeteren, heeft professor Kristien van Reeth samen met haar collega’s nu een onderzoek uitgevoerd. Daarbij gebruikte ze twee verschillende stammen van het H3N2-type griepvirus bij de vaccinatie. Ze koos voor twee stammen die het verst uit elkaar liggen. De ene stam werd bij de eerste vaccinatie gebruikt, de tweede stam bij de boostervaccinatie.

Het blijkt dat de varkens door deze combinatie een goede bescherming kregen tegen beide stammen en dat die bescherming ook nog eens beter is. Van Reeth hoopt dat het mogelijk is om in de toekomst op deze wijze een bescherming te kunnen bieden tegen alle stammen van een griepvirus. Dat kan het vaccineren dan goedkoper en effectiever maken.

Het onderzoek is ook van belang voor vaccinatie tegen griep bij de mens. Het H3N2 type van het varken lijkt sterk op het type dat bij de mens griep veroorzaakt. De aanpak die bij het varken werkt zou dus ook voor een betere werking van de griepvaccinatie bij de mens kunnen zorgen.