Het lijkt er niet op dat de provincie Brabant gaat luisteren naar de kritiek van de boeren, hun organisaties en de agrobusiness op de plannen voor de transitie van de veehouderij. Het flankerende beleid blijft waarschijnlijk ruim onvoldoende om de doelstellingen te behalen. Juridische procedures liggen dus in 't verschiet.
Vorige week hebben Agrifirm, Rabobank Nederland, VION en ZLTO hun krachten gebundeld en gezamenlijk een brief gestuurd aan de provincie. Daarin maakten ze duidelijk dat ze net als de provincie Brabant voorstander zijn van een transitie van de veehouderij: Een transitie naar een gewaardeerde en geapprecieerde veehouderij, die een waardevolle bijdrage levert aan een duurzame, volhoudbare voedselproductie, op een wijze die niet belastend is voor de leefomgeving en het milieu en een waardevolle bijdrage levert aan de economie van de Provincie.
Ze vinden echter dat de huidige voorstellen voor het flankerende beleid lang niet voldoende zijn om deze doelstelling waar te maken. Hierdoor zullen meerdere bedrijven niet in staat zijn om de versnelde transitie van 2028 naar 2022 te behalen. Bedrijven zullen noodgedwongen moeten stoppen en zullen daarbij met restschulden blijven zitten.
Daarnaast wil de provincie graag nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de ammoniakuitstoot stimuleren, maar biedt daartoe lang niet voldoende financiële ondersteuning. Zeker omdat niet heel duidelijk is wat er gebeurt als de nieuwe innovaties niet het gestelde doel behalen.
Vrijdag 27 oktober heeft de Provincie Noord-Brabant het 'Uitvoeringsprogramma Ondersteunende Maatregelen Transitie Veehouderij' besproken. Het leek er niet op dat er grote aanpassingen aan het flankerende beleid komen. Als de provincie op 10 november instemt met de huidige voorstellen, zal dat betekenen dat de juridische procedures die ZLTO en POV aan het voorbereiden zijn, ook doorgang vinden.