Bij het afvoeren van mest kunnen varkenshouders het beste niet alleen stikstof en fosfaat laten bepalen, maar ook het droge stofgehalte. Daartoe roept de POV de varkenshouders op. Met een analyse van het droge stofgehalte hebben de varkenshouders meer bewijs in handen.
Het advies om het droge stofgehalte te laten bepalen geldt voor alle varkensmest, maar vooral bij zeugenmest. Uit onderzoek van Wageningen UR blijkt dat mest met 3 procent of minder droge stof grotere afwijkingen laat zien in analyse van mestmonsters. Dus als varkenshouders problemen hebben met de verantwoording van mineralen, en er zijn vrachten mest afgevoerd met 3 procent of minder droge stof, dan kan dit in de bewijslast meegenomen worden. In de Minas-procedure die momenteel nog loopt, vraagt de POV dan ook aandacht voor de onbetrouwbaarheid van het systeem van wegen en bemonsteren voor verantwoording van mineralen op varkensbedrijven.
Beter bewijs
Daarom geldt het advies om direct bij de eerste monstername het droge stofgehalte te laten bepalen. Dan hebben varkenshouders een beter bewijs in handen over mogelijke afwijkingen van de gehalten. Is bij het eerste monster geen droge stofgehalte bepaald, dan kan dat ook nog bij de heranalyse gebeuren. Het analyseren van het droge stofgehalte kost daarbij maar vier euro extra. Daarvoor krijgt de varkenshouder dan beter bewijsmateriaal in handen voor de mineralenstromen op zijn bedrijf.
Ook droge stofgehalte nodig
Aanleiding voor deze oproep tot het bepalen van het droge stofgehalte vormt de ervaring die de POV opdoet bij de Minas-procedure die de NVV sinds 2000 voert en de procedure voor 700 varkenshouders (deelnemers in het Convenant). Beide procedures lopen en daarop levert de POV input en reacties op uitspraken. Uit deze procedures blijkt dat het niet voldoende is om alleen fosfaat en stikstof te verantwoorden. Het verzamelen van data over het droge stofgehalte van de mest is van toegevoegde waarde. Daarom raadt de POV aan om voortaan een uitgebreidere analyse uit te laten voeren. Vooral bij zeugenmest en daar dan ook direct mee te beginnen.
Lopende procedures
De Minas-procedure is met name gericht op de heffingen – gebaseerd op de P- en N-gehalten - die zijn opgelegd. De procedure is momenteel in behandeling bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). Basis is de onrechtmatigheid van boetes die op basis van artikel 14 en 58 van de Meststoffenwet zijn opgelegd.
Daarnaast loopt er nog een procedure in Assen voor 700 varkenshouders (deelnemers van het Convenant dat namens de varkenshouders door NVV is gesloten met het Ministerie van LNV). Deze procedure moet leiden tot een individuele bewijslast tegen in het verleden opgelegde boetes. Daarbij gelden de conclusies en adviezen die uit deze procedure naar voren komen voor de gehele groep.