Wil je als zeugenhouder met grote zekerheid weten of er een PRRS-veldvirus op je bedrijf aanwezig is, dan moet je investeren in monitoring. “Met tweemaal per jaar een paar monsters per diergroep nemen ben je er niet, dan kun je het veldvirus toch missen”, weet Mark Steentjes uit ervaring. Voorjaar 2018 kampte hij met een PRRS-uitbraak. Toen zijn dierenarts Tim van Sprang dit veldvirus ging vergelijken met het veldvirus dat in 2015 was binnen gekomen, bleek dit hetzelfde. Het virus was dus drie jaar sluimerend aanwezig gebleven. Om zekerheid te krijgen is Steentjes sindsdien overgestapt op een intensieve monitoring (45 monsters) van zijn biggen. Tegelijk heeft hij zowel de externe als interne biosecurity nog eens flink aangescherpt. Het afleveren van slachtzeugen en slachtbiggen gaat nu gecombineerd met een schone wagen. Er komt een tweede kadaverkoeling zo ver mogelijk van het bedrijf af waar Rendac mag laden. De scheiding tussen de verschillende diergroepen is nog strikter. De biggenafdeling heeft een eigen hygiënesluis en ook de scheiding met de zelf aangefokte opfokzeugen is nu heel strikt. Resultaat is dat bij de laatste monsternames geen PRRS-veldvirus meer is gevonden.
Lees hier meer over monitoring.
Tekst: John Lamers
Foto’s: Koos Groenewold