Over zes weken – van 15 augustus tot en met 30 september – kunnen varkenshouders zich inschrijven voor de Subsidieregeling Sanering Varkenshouderijen. Meedoen kan een goede optie zijn voor varkenshouders die willen stoppen. Wel is het goed opletten op enkele adders onder het gras. De locatie vervalt voor de varkenshouderij of een andere intensieve tak. De varkenshouder kan zelf niet op een andere locatie opnieuw starten. Goed rekenen hoeveel er overblijft na belastingen is nodig.
Dinsdagavond 2 juli hield Countus Accountants en Adviseurs een voorlichtingsavond over de Saneringsregeling Varkenshouderij. Daar kwamen zo’n 50 belangstellenden op af. Ze hoorden van adviseur Jan van der Haar dat er voor de regeling nu 180 miljoen euro beschikbaar is. Bovenop de 120 miljoen die in eerste instantie beschikbaar was, is er 60 miljoen bijgekomen. Dat komt vooral omdat de PAS is afgeschoten door de Raad van State. Van der Haar drukte de varkenshouders die willen stoppen op het hart gebruik te maken van deze kans. Waarbij de varkenshouders ook moeten kijken of ze daarbij tevens gebruik maken van een Rood voor Rood-regeling zoals die in een aantal gemeenten in het Oosten van Nederland geldt.
Locatie verdwijnt
Wel moeten varkenshouders volgens Van der Haar goed op een aantal punten letten bij het inschrijven voor de Saneringsregeling. De locatie die wordt aangeboden voor de regeling verdwijnt ook echt als locatie voor varkenshouderij of een andere intensieve veehouderijtak. Heeft een varkenshouder ook nog vleeskuikens bijvoorbeeld, dan moet hij ook met die tak stoppen. Alleen melkvee blijft toegestaan op de locatie. Een wijziging van de vergunningen is dan ook vereist. En mocht de locatie nog worden verkocht als bouwkavel, dan moet er een kettingbeding worden opgenomen dat er geen intensief bedrijf meer gestart mag worden.
Niet zomaar doorstarten
Een varkenshouder die maar één locatie heeft en die voor de saneringsregeling aanbiedt, kan ook niet meer op eigen naam ergens anders in Nederland opnieuw beginnen met een varkensbedrijf. Dat moet dan via een of andere omweg. Een varkenshouder met twee of drie locaties die een locatie laat saneren, verliest die locatie dan ook. Hij mag op de andere locaties verder maar er niet zelf een locatie bij kopen.
Geuroverlast
Om in aanmerking te komen voor de saneringsregeling moet een bedrijf een minimale geuroverlast veroorzaken. Sommige zeugenbedrijven zullen die minimale geurscore niet halen, vleesvarkensbedrijven doorgaans wel. Bij overtekening van de regeling krijgen de bedrijven met de hoogste geurscore voorrang. Daardoor zouden er ook zeugenbedrijven kunnen afvallen. Uiterlijk 13 weken na indienen van de aanvraag krijgt de varkenshouder bericht. Dat betekent dat in theorie uiterlijk 1 januari 2020 alle bedrijven die zich hebben ingeschreven weten waar ze aan toe zijn.
Binnen acht maanden leeg
Is de aanvraag geaccepteerd, dan moet de varkenshouder op dat moment ook definitief beslissen of hij mee doet. Hij kan zijn aanvraag nog intrekken. Gaat hij wel saneren, dan moet het bedrijf binnen acht maanden leeg. Dat wil zeggen alle varkens en ook de varkensmest weg. “RVO zal dit strikt controleren”, weet Van der Haar. “Ze weten exact via het I&R-systeem hoeveel varkens er waren en hoeveel mest die hebben geproduceerd. Ze zullen checken op verantwoorde afzet.”
Slopen van de varkensstallen moet binnen 14 maanden na goedkeuring. Alle varkensstallen, de mestkelders, bovengrondse opslag en voersilo’s moeten worden gesloopt. Het is niet toegestaan de gebouwen te hergebruiken voor bijvoorbeeld een caravanstalling.
Uitbetaling
Varkenshouders moeten bij de saneringsregeling minimaal 80 procent van de varkensrechten inleveren. Heeft een varkenshouder niet genoeg eigen rechten omdat hij ze leasete, dan zal hij eerst die rechten moeten kopen. Voor de rechten wordt een marktconforme prijs betaald. Die waarde wordt uiterlijk 15 augustus bekend. Daarnaast krijgt de varkenshouder een vergoeding voor het saneren van de gebouwen, variërend van 94 tot en met 470 euro per vierkante meter, afhankelijk van het bouwjaar. De varkenshouder krijgt eerst een voorschot van 10 procent na ontvangst van de ondertekende overeenkomst. Zijn de varkens afgevoerd en de mestkelders leeg, dan krijgt hij een voorschot van 70 procent. Na sloop van de gebouwen ontvangt hij dan de resterende 20 procent.
Afrekenen met fiscus
De varkenshouder ontkomt niet aan het afrekenen met de fiscus, vertelde fiscaal adviseur Laura Wegink. Dat betekent ook dat afrekenen nodig is over de stille reserves die in grond, ondergrond en in gebouwen zitten. Na verrekening van de sloopkosten, aftrek van de landbouwvrijstelling voor grond, MKB-vrijstelling (14 procent stakingswinst), zelfstandigenaftrek en stakingsaftrek blijft de stakingswinst over. Daar moet dan 44,5 procent belasting over worden betaald. Wel zijn er mogelijkheden een lijfrente te storten en een deel van de bedragen in een herinvesteringsreserve te stoppen voor het starten van een nieuwe onderneming. Let wel op dat er ook nog achteraf een verrekening kan plaatsvinden”, zegt Wegink. “Bijvoorbeeld als je 20 procent rechten houdt en die later verkoopt."
Lees ook de beantwoording-kamervragen-over-subsidieregeling-sanering-varkenshouderijen.