Het ministerie van LNV streeft naar een kringlooplandbouw met een goed verdienmodel en goed rentmeesterschap. “Deze transitie kan een varkenshouder niet alleen. Het vergt een inspanning van de hele keten”, zei Hugo van Kasteel, plaatsvervangend directeur dierlijke ketens van het ministerie van LNV, tijdens de ledenvergadering van het Partnership Innovators Varkenshouderij en Varkensvleesketen.
Tijdens zijn lezing op 27 juni in Ewijk ging Van Kasteel in op de visie van het Ministerie over de kringlooplandbouw. “Doorgaan op de huidige weg kan niet omdat we dan geen goede rentmeester zijn. We moeten grondstoffen zo efficiënt mogelijk gebruiken en zo dichtbij mogelijk uit de regio halen met zo weinig mogelijk impact op de bodem. Daarbij moet de leefomgeving in en buiten de stal beter. Om de leefomgeving te verbeteren, hadden we vrij eenvoudig kunnen kiezen voor nog meer saneren. Maar dat is niet de oplossing. We willen de bestaande bedrijven verduurzamen. Het is goed dat hiervoor naast de 40 miljoen euro ook 40 miljoen vanuit de Coalitie Vitale Varkenshouderij beschikbaar is.”
Met de 40 miljoen vanuit het ministerie is het ontwikkelen van nieuwe systemen en het faciliteren van de metingen mogelijk. De 40 miljoen vanuit CoViVa is volgens Paul Jansen vooral bedoeld voor achtergestelde leningen “Want banken financieren nieuwe technieken niet zomaar”, zegt Jansen. “Met de achtergestelde lening kan dat wel lukken.”
Opletpunten
Bij het uitwerken van de transitie naar een duurzame kringlooplandbouw zijn er volgens de plaatsvervangend directeur een aantal ‘opletpunten’ . Ten eerste dus het punt dat een varkenshouder het niet alleen kan omdat hij onderdeel is van een keten. Ten tweede zijn varkenshouders niet allemaal hetzelfde. “Dus er moet ook ruimte zijn voor verschillen. We hebben ook nog niet alle oplossingen, maar die moeten er wel komen. Derde punt is dat het niet gaat lukken met gefragmenteerde maatregelen. Anders komt er steeds weer een ander probleem om de hoek. Een geïntegreerde aanpak is nodig. Want het gaat bij de uitstoot om heel veel verschillende stoffen. Daarbij is geur al heel complex en tegelijk moet ook het stalklimaat en de diergezondheid beter.”
Alle emissies aanpakken
Volgens Van Kasteel is de aanpak zoals die gebeurt door de Coalitie Vitale Varkenshouder dan ook goed. In zijn toespraak had Paul Jansen al aangegeven dat het nodig is alle emissies aan te pakken en dan liefst direct bij de bron om te komen tot een betere leefomgeving voor mens en dier in en buiten de stal. “Alleen de aanpak van ammoniak is echt niet meer voldoende. Alle emissies moeten worden aangepakt, dus ook geur, stof, endotoxinen, broeikasgassen en zeker ook de emissie van methaan. Bij die bronaanpak zal het vaak nodig zijn een combinatie van technieken te gebruiken. Daar kan het Partnership dus een belangrijke rol spelen.”
Oplossing voor proefstal
Op de vraag of er opties komen om veelbelovende nieuwe systemen sneller te introduceren om te voorkomen dat er eerst nog luchtwassers worden geïnstalleerd, kon niet direct een positief antwoord worden gegeven. “We zijn wel in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu om tot oplossingen te komen”, zei Van Kasteel. Ook werkt het Ministerie aan een geurnorm voor proefstallen. Momenteel krijgt een proefstal nog de geurnorm van een traditionele stal, terwijl de uitstoot meestal veel lager zal zijn. Dat werkt belemmerend.
Lees hier meer over het Partnership.