Fenomeen 'laagste slachtgewicht' onzichtbaar

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) publiceert wekelijks cijfers van Nederlandse varkensslachterijen. Een analyse van die cijfers tot en met week 31 (begin augustus) toont enkele opvallende zaken. Normaal gesproken worden rond weeknummer 30 de laagste gemiddelde slachtgewichten genoteerd. Daarna stijgen die slachtgewichten weer. Maar dit jaar lijkt dat fenomeen of seizoenseffect niet op te gaan. Dat is toe te schrijven aan de effecten van de coronaperikelen bij de verwerkers van varkensvlees.

Dit jaar zijn er de aanhoudend hoge slachtgewichten. Zo is het hoogste gemiddelde slachtgewicht dit jaar genoteerd in week 5. Bij Nederlandse slachthuizen aangevoerde vleesvarkens wogen na het slachten gemiddeld 100,6 kilo. In week 25 werd het tot nu toe laagste gemiddelde slachtgewicht genoteerd: 98,5 kilo. Het verschil tussen de hoogste en laagste slachtgewichten per week van 2,1 kilo is de afgelopen vijf jaar nog nooit zo klein geweest.

Periode 2016-2019

In 2019 was het verschil tussen de minimale en maximale slachtgewichten in dezelfde periode van 31 weken iets meer dan 5 kilo. Een in week 7 geslacht varken woog gemiddeld 101 kilo en in week 30 was dat 95,8 kilo. Die 95,8 kilo was ook het laagste gemiddelde slachtgewicht in dat jaar.

In 2018 beliep het verschil nog geen 4 kilo: 98,3 kilo in week 2 en 94,6 kilo in week 31. In 2017 werden die gemiddelde weekcijfers in week 18 en week 31 genoteerd; respectievelijk 96,95 kilo geslacht gewicht en 94,8 kilo. Een verschil van 2,15 kilo. In 2016 werd het laagste gemiddelde slachtgewicht van het jaar bereikt met 93,28 kilo in week 29. In week 2 werd het maximale slachtgewicht vastgesteld op gemiddeld 95,52 kilo, een verschil van 2,24 kilo.