Duitse slachterijen Noordrijn-Westfalen kunnen niet op coulance rekenen

Laumann heeft begrip voor de vraag vanuit de varkenshouderij om versoepeling, maar werkt daaraan niet mee. Er wordt volgens hem niet meer van slachterijen gevraagd dan noodzakelijk is. 'Het ergste dat boeren nu kan overkomen, is een tweede lockdown in een groot slachthuis', reageert Laumann in een interview met het Duitse TopAgrar.

Laumann geeft aan dat hij bij de beslissingen die hij neemt rekening houdt met de gevolgen van de lagere slachtcapaciteit voor de individuele bedrijven. Maar hij stelt daar tegenover dat varkenshouders zich ook konden realiseren dat de groei van slachterijen naar industriële complexen niet zonder risico's was. 'Ze bestaan omdat de efficiëntie continu is verhoogd en het hele systeem op de rand is genaaid.'

Slachten op zon- en feestdagen

Sinds kort staat de deelstaat Noordrijn-Westfalen het slachten op zon- en feestdagen toe, maar verder dan dat wil Laumann niet gaan. In het interview verwijt hij Duitse slachterijen zelf schuldig te zijn aan de problemen die er nu zijn. Hij noemt een te krappe personeelsbezetting, schending van arbeidstijdenregels, het omzeilen van het minimumloon en de puimhoop die ze maken van de administratie.

Laumann: 'De problemen in het industriële deel van de vleessector zijn al jaren bekend, maar de grote slachterijen bewegen geen millimeter. De vleesreuzen beloven telkens beterschap, maar na al die jaren moet men vaststellen dat er vrijwel niets is veranderd aan de basisproblemen. Ik ben alle vertrouwen in industriële slachterijen kwijt. Bij de middelgrote is dat misschien anders.'

Als het aan Laumann ligt komen er meer gedecentraliseerde, middelgrote slachterijen. Wat hem betreft worden bestaande locaties niet verder uitgebreid en de kleinere die er nog zijn in Duitsland effectiever gemaakt. 'Dat helpt ons ook enorm in pandemische tijden als deze, omdat de goederenstroom indien nodig kan worden omgeleid.'