Interval spenen tot eerste inseminatie telt door in productie
Voor het bereiken van een hoog aantal gespeende biggen is een kort interval spenen tot de eerste inseminatie van belang. Dat blijkt uit de analyse die het Amerikaanse Swine Management Systems (SMS) maakt van de kengetallen van ruim 1 miljoen zeugen.
Van in totaal 572 zeugenbedrijven in de Verenigde Staten heeft SMS vorig jaar alle data verzameld. De cijfers betreffen alleen bedrijven die het hele jaar hebben gedraaid. Bedrijven die zijn opgestart of depop-repop hebben doorgevoerd, zijn buiten beschouwing gelaten.
De bedrijfsgrootte varieert daarbij van minder dan vijfhonderd tot meer dan 5.500 zeugen. Het aandeel bedrijven met 500-1.499 gedekte zeugen is met 232 bedrijven het grootst. Daarna volgen de 104 bedrijven met 1.500-2.499 zeugen. In de groep met meer dan 5.500 gedekte zeugen zitten 22 bedrijven.
Van 23 tot 34 gespeende biggen
Op de bedrijven varieert het aantal gespeende biggen per gedekte zeug van 23 tot 34 biggen. Er is bij dit kengetal geen duidelijke relatie met bedrijfsomvang. De enige relatie is dat de bedrijven met meer dan 5.500 zeugen wel vaker 31 biggen of meer spenen. Dat zijn tien van de 22 bedrijven, maar ook hier is er één bedrijf dat maar 24 biggen per zeug per jaar speent.
Voor het bereiken van een hoog aantal gespeende biggen is het nodig dat er veel biggen worden geboren. Slechts 28 van de 572 bedrijven hadden minder dan 31 totaal geboren biggen. Daarentegen zijn er 45 bedrijven met meer dan veertig totaal geboren biggen.
De variatie in biggen per worp blijkt groot, van minder dan veertien naar meer dan zeventien. Bij grotere worpen is er volgens SMS vaak wel meer variatie in geboortegewichten, zijn er meer zwakke biggen en soms meer doodgeboren biggen of mummies. Die variatie vraagt om goed management kort na de geboorte om een hoog aantal gespeende biggen te behalen.
Variatie binnen een worp is lastig, maar met eenvoudigweg dertien totaal geboren biggen gaat een zeugenhouder het niet redden als hij meer biggen wil spenen, stelt SMS. Met minder dan vijftien totaal geboren biggen per worp of minder dan 35 totaal geboren per gedekte zeug, is het moeilijk om jaarlijks meer dan 27 biggen per zeug te spenen.
Interval spenen dekken van belang
Een van de factoren die een rol speelt bij het totaal aantal geboren biggen is het interval spenen dekken. Dat interval is de afgelopen jaren aan het dalen, waarbij er meer bedrijven zijn die de zeugen gemiddeld binnen de 6,5 dagen hebben gedekt. Rim 60 procent van de bedrijven zit op een interval tussen de 4,5 en 6,49 dagen. De variatie is echter nog van 2,5-3,49 dagen tot gemiddeld meer dan 9,5 dagen.
De bedrijven met de hoogste gemiddelde interval komen dan niet hoger dan 23 gespeende biggen per zeug per jaar. Om boven de dertig gespeende biggen per zeug per jaar uit te komen, moet het gemiddelde interval spenen tot de eerste inseminatie onder de zes dagen uit komen.
Om het interval spenen tot de eerste inseminatie kort te houden, is het volgens SMS nodig om naar een aantal zaken te kijken. Wat doet het bedrijf om de voeropname van de zeugen tijdens de zoogperiode te verhogen? Wat is de gemiddelde opname per zeug per dag tijdens de zoogperiode? Wat is het gewicht van de opfokzeugen bij eerste inseminatie?