Zeugen verzetten het gros van het werk
Het doel van vermeerderaars is om bij elke zeug een grote toom uniforme biggen te spenen die samen in totaal meer dan 100 kilo wegen. Biggen die bovenal goed voorbereid zijn op het opnemen van voer en probleemloos opstarten in de opfokafdeling. Dat klaarspelen vraagt een samenspel van factoren.
Duidelijk is dat de zeug het gros van het werk verzet. Ze dient voldoende functionele spenen te hebben en goed in conditie in de kraamstal te komen. Om fit te beginnen aan het vlot werpen van een toom vitale biggen met een voldoende hoog geboortegewicht. Daarna moet ze voldoende biest van hoge kwaliteit produceren en dat in enkele dagen uit zien te bouwen naar een zo hoog mogelijke melkproductie.
Dat een kraamzeug daarbij in een negatieve energiebalans terechtkomt en inteert op haar gewicht, is normaal. De kunst is om dat conditieverlies zo veel mogelijk te beperken door zeugen zo goed mogelijk op de behoefte te voeren.
Welke en hoeveel nutriënten zeugen met Deense genetica of die van Topigs Norsvin nodig hebben, is steeds nauwkeuriger te bepalen. Fransen Gerrits doet dat aan de hand van een groeiende datastroom in haar zeugeninformatiemodel.
Optimale voeropname koppelen aan behoefte
De kunst is om de voeropname zo optimaal mogelijk aan te laten sluiten op de nutriëntenbehoefte van de zeug in de verschillende productiefasen en worpnummers. Dat is maatwerk per bedrijf. De voertechnieken verschillen evenals het aantal keren dat geschakeld kan worden tussen opeenvolgende voeders.
De trend is dat vermeerderaars steeds meer voersoorten verstrekken. Ze merken dat daardoor voordelen behaald worden in de verschillende productiestadia. Dat komt tot uiting in de kraam- en inseminatiestal.
Een opmerkelijke opmars in de praktijk maakt het wegen van dieren. Het gewicht bepalen van zeugen bij het in de kraamstal zetten en bij spenen vergroot het inzicht. Is de voeropnamecapaciteit in de kraamstal voldoende of moeten herstelvoeders ingezet worden om zeugen sneller in de gewenste conditie te krijgen.
Naast het zeugenvoerstuk is de bijvoerstrategie van de biggen in de kraamstal doorslaggevend voor het succes van het speenproces. Biggen moeten voor spenen getraind zijn om verschillende voeders op te nemen.