Tim+Krabben+vermeerdert+met+twee+zeugentypes
Achtergrond
© Anita Rozendaal-Baaij

Tim Krabben vermeerdert met twee zeugentypes

Tim en Barbara Krabben hebben op drie locaties varkens. Naast het fokken van TN70- en TN50-gelten doen ze op een andere locatie aan vermeerdering. Met hun eigen TN50 -en TN70-zeugen produceren ze sterke en gezonde biggen met goede slachteigenschappen.

Het vermeerderingsbedrijf in het Gelderse Zieuwent met vijfhonderd zeugen nam Krabben in 2015 over. De TN50 en TN70-zeugen komen van het eigen fokbedrijf in het naburige Mariënvelde. De gelten die niet naar hun vaste afnemers gaan, zetten ze zo zelf in.
De combinatie van twee zeugenlijnen op één bedrijf is volgens Krabben niet uniek, maar komt wel weinig voor. ‘We zijn op ons bedrijf vroeger gestart met het fokken van Cofok-gelten’, vertelt hij. ‘Daarna de Topigs 20-gelt, die later plaatsmaakte voor de TN70 en TN50.’

Flink formaat

Overschakelen van de N-lijn zeugen naar het Noorse Landras (L-lijn) resulteerde in zeugen van flink formaat. ‘Robuuste, ruime en grote zeugen met goede karkaseigenschappen en veel arbeidsgemak. Dat zijn de belangrijkste eisen om goede biggen groot te brengen.’
De vermeerderingszeugen uit eigen fokkerij produceren biggen van goede kwaliteit. ‘We houden van een rustige zeug met goed exterieur, goede moedereigenschappen en voldoende eetlust in de kraamperiode. Zeugen met veel lengte brengen het makkelijkst gezonde biggen groot’, ervaart Krabben. ‘De TN50- en TN70-zeugen voldoen ruimschoots aan die verwachtingen. Beide rassen produceren uniforme tomen vitale biggen van dezelfde eindbeer; de TN Tempo.’

© Anita Rozendaal-Baaij

De zeer sociale TN50 past prima in een systeem van kraamhokken met vrijloopmogelijkheden.

Tim Krabben

Verschillen minimaal

Hoewel de TN70-zeug wellicht iets minder spek heeft, zijn de verschillen tussen TN70- en TN50-vleesbiggen minimaal. Dat blijkt ook uit onderzoeken van Topigs Norsvin. Krabben is zelf niet continu bezig met het in beeld brengen van de verschillen tussen de twee zeugenlijnen. Hij erkent wel dat data daarbij steeds belangrijker worden en combineert het eigen gevoel met data-analyses van externe partijen zoals de voeradviseur en Topigs Norsvin.
Inzoomend op het management van de mix van twee typen vermeerderingszeugen zijn er wel verschillen. De voorloper van de TN50 (Topigs 50) stond altijd al bekend om de goede moedereigenschappen en het sociale karakter. Dit is in de TN50-zeug terug te zien. Deze kenmerkt zich door weinig imponeergedrag, voldoende melk, weinig ziektekosten en goede groei. ‘De TN50 is uiterst sociaal en past zeer goed in een systeem van kraamhokken met vrijloopmogelijkheden’, stelt Krabben.
Dat zet een TN70-zeug volgens de zeugenhouder zeker niet buitenspel. Hij omschrijft de TN70 als een uiterst duurzame en efficiënte zeug. Een dier dat grote tomen levert bij lage voerconversie en veel biggen kan spenen. ‘Voor ons is de TN70 iets meer een productiezeug. Gemiddeld brengt de TN70 ruim twee biggen meer groot per zeug per jaar dan de TN50. Met management dat is afgestemd op de TN70 levert dat een zeer productieve en efficiënte zeug op waarmee makkelijk is te werken.’
Op het vermeerderingsbedrijf weet de familie Krabben het overlevingspercentage van biggen hoog te houden. In de kraam- en opfokfase valt gemiddeld minder dan 10 procent van de biggen uit. De verschillen in eigenschappen van de TN50- en TN70-zeugen en het werkgemak dragen daaraan bij. Gemiddeld worden 33 kwaliteitsbiggen per zeug per jaar gespeend.

Inspelen op afnemersvraag

Inspelen op de vraag van zijn circa dertig vaste afnemers van gelten is Krabbens streven. ‘Ze kunnen kiezen uit het beste van twee zeugenlijnen met elk eigen kwaliteiten.’
Krabben pakt daarbij ook een adviserende rol op. ‘Soms past de ene lijn beter bij een afnemer dan de andere, en een andere keer wil een afnemer zelf experimenteren. Wij proberen daarin zo goed mogelijk advies te geven. Dankzij de goede contacten weten we hoe de gelten presteren en kunnen we bijsturen waar nodig.’

BedrijfsgegevensTim Krabben (41 jaar) heeft samen met zijn vrouw Barbara in het Gelderse Mariënvelde een fokbedrijf met 630 fokzeugen. In Halle hebben ze 2.500 plaatsen voor de opfok van TN50- en TN70-gelten. In Zieuwent runnen ze een vermeerderingsbedrijf met 500 zeugen uit eigen fokkerij. Per zeug per jaar worden 33 biggen gespeend. De vleesbiggen hebben de TN Tempo als vader.

Bekijk meer over:

Stelling

Loading

Weer

  • Zaterdag
    4° / 0°
    10 %
  • Zondag
    5° / 1°
    10 %
  • Maandag
    9° / 6°
    5 %
Meer weer