Productiviteit Deense varkenshouderij stokt
De technische cijfers van de Deense varkenshouderij zijn in 2021 nauwelijks verbeterd ten opzichte van 2020. Er wordt gemiddeld 0,1 big per zeug per jaar meer gespeend, maar de overleving van biggen is na een periode van stagnatie weer gedaald. Ook bij vleesvarkens stokt het.
Stagnatie kenmerkt de landelijk gemiddelde productiviteit van de Deense varkenshouderij over 2021. De uitval van biggen, het aantal gespeende biggen per zeug per jaar en de voerefficiëntie zijn amper veranderd ten opzichte van 2020. Een Deense vermeerderaar speende vorig jaar gemiddeld 34 biggen per zeug, in 2020 waren dat 33,9 biggen.
Christian Fink Hansen, directeur Landbouw & Voedsel voor de Varkenssector is niet tevreden met die ontwikkeling. Er worden volgens hem continu aanzienlijke middelen besteed aan onderzoek en ontwikkeling om het aantal gespeende varkens per jaar zeug te verhogen. De genetische vooruitgang wordt volgens hem wel geboekt, maar in de praktijk komt het er niet uit.
Per worp levert een zeug gemiddeld 17,9 levende biggen, 0,2 big meer dan in 2020, en wordt 1,9 big dood geboren (identiek aan 2020). Gemiddeld werden in zowel 2021 als in 2020 per worp gemiddeld 15,1 biggen gespeend. Dat betekent dat de biggenuitval tot spenen weer is toegenomen. Dat bestempelt Fink Hansen als niet bevredigend.
Voerconversie stagneert
De Deense varkenssector investeert volgens de directeur ook in het verbeteren van de voerconversie. Via meer groei per dag bij de vleesvarkens wordt het omzetten van voer in varkensvlees efficiënter, maar ook die ontwikkeling blijkt in 2021 te stagneren.
De gecorrigeerde groei (30-115 levend gewicht) is met slechts 2 gram gestegen naar 1.028 gram per dag. De voerconversie in Denemarken steeg met 0,01 naar 2,66. De uitval inclusief euthanasie op vleesvarkensbedrijven steeg 0,2 procent naar 3,6. Ook over deze prestaties van de vleesvarkenshouderij over het afgelopen jaar geeft Fink Hansen aan ontevreden te zijn.