Spaanse handel schuwt risicovolle importen van biggen

Een uitbraak van Afrikaanse varkenspest (AVP) bij wilde zwijnen of een varkensbedrijf zou de Spaanse varkenshouderij een enorme dreun bezorgen. Economisch zou de besmettelijke varkensziekte de sector een klap bezorgen, maar ook zou het een groot deel van de sector kunnen wegvagen. Spanje zou waarschijnlijk nog forser getroffen worden dan Duitsland, omdat de afhankelijkheid van de varkensvleesexport van dat land veel groter is. Daarom roept Ancoporc varkenshouders op tot extra waakzaamheid.

Nederland is de belangrijkste leverancier van buitenlandse biggen in Spanje. In het eerste half jaar van 2022 zijn bijna 900.000 Nederlandse biggen erheen geëxporteerd. Vleesvarkenshouders die die biggen in hun stallen opleggen, dienen volgens de varkenshandelarenvereniging extra zekerheid in te bouwen. Zeugenbedrijven waarvan biggen naar Spanje worden geëxporteerd, zouden voor het laden extra moeten worden gecontroleerd op typische ziekteverschijnselen van AVP.

Meerdere herkomsten vermijden

Transportbewegingen die het gezondheidsniveau van Spanje in gevaar brengen, moeten volgens Ancoporc worden beperkt en indien mogelijk vermeden. Voorbeelden zijn vrachten met biggen van meerdere herkomsten die op een verzamelplaats bijeen zijn gebracht. Ook koppels die op een officiële rustplaats zijn geweest op weg naar Spanje vormen een extra risico.

Ook de internationale handel in slachtbiggen zou uit oogpunt van risico op het binnenhalen van Afrikaanse varkenspest aan banden moeten worden gelegd, stelt Ancoporc. Zulke koppels bevatten biggen van talloze herkomstbedrijven en op de gezondheid van die dieren kan volgens de Spaanse handelaren ook nogal eens iets opgemerkt worden.