Europese Unie telt minder varkens

In de dertien Europese lidstaten die verplicht zijn hun dieraantallen in mei/juni door te geven, waren dit voorjaar nog 129,6 miljoen varkens in totaal aanwezig. Dat zijn er ruim zes miljoen, ofwel 4,6 procent minder dan een jaar geleden, blijkt uit de Eurostat-cijfers.

Die dertien landen zijn België, Denemarken, Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, en Zweden. Deze landen huisvesten samen 93 procent van de Europese varkens. Ook Servië telt de varkens in mei en ook daar daalt de varkensstapel van 2,82 naar 2,64 miljoen dieren.

Spanje

In Spanje vlakt de stijging van de varkensstapel nu duidelijk af. De stijging is nu nog maar 0,5 procent met 150.000 dieren. In totaal zijn daar nu 32,55 miljoen varkens. De stijging in Spanje komt grotendeels op het conto van meer biggen door extra import.

Het aantal zeugen is slechts 0,4 procent gestegen, maar dat zijn dan nog steeds tienduizend zeugen. Wel daalde het aantal dragende gelten 7,5 procent naar 275.000 dieren. En het aantal niet dragende gelten daalde met 333.500 dieren.

Grootste dalers

In aantallen daalde de varkensstapel in Duitsland het hardst met ruim 2,36 miljoen dieren, ofwel 9,6 procent naar 22,34 miljoen varkens. Ruim tien miljoen minder dan in Spanje. Relatief is de daling in Polen groter met 12,9 procent naar 9,61 miljoen dieren. Daar daalde ook de zeugenstapel hard met 17,5 procent naar nu 606.000 zeugen.

In Frankrijk blijft als derde grootste varkensland in de EU de daling beperkt tot 2,5 procent naar 12,66 miljoen varkens. In Nederland blijft de daling van de varkensstapel nu beperkt tot 1 procent naar 11,24 miljoen varkens in totaal. Wel daalde het aantal zeugen procentueel gezien wat harder met 1,9 procent naar 919.000 zeugen in totaal.

Denemarken telde in mei nog 1,191 miljoen zeugen, dat zijn er 84.000 ofwel 6,5 procent minder dan het jaar daarvoor. In totaal daalde de varkensstapel in Denemarken met 991.000 dieren naar 12,18 miljoen varkens.