'Beperk stress bij varkens', stelt hoogleraar Visscher
Voor een efficiënt varken is een goede gezondheid essentieel, naast goede genetica en een optimaal management. Prebiotica of specifieke aminozuren zijn niet nodig, stelt hoogleraar Christian Visscher van de TiHo Hannover.
Dierenarts en hoogleraar Visscher is specialist varkens en diergezondheid aan de Tierärtzliche Hochschule (TiHo). Tijdens een webinar georganiseerd door mengvoerleverancier Agravis en fokkerijorganisatie Topigs Norsvin hield hij een betoog over de relatie tussen gezondheid, ziekte en voeding.
Een ziek varken is lusteloos, gaat minder eten, gaat liggen en als het echt ziek wordt, houdt het meer water vast. 'Het kan wel een kilo zwaarder worden, weet Visscher. Na het ziekteproces is het varken juist lichter. Want het eet niet of minder, maar heeft wel veel snelle energie nodig voor het hard werkende immuunsysteem. Die energie haalt het dier grotendeels uit eiwitafbraak en deels uit vetafbraak.'
Zieke varkens gaan minder efficiënt om met het voer. En hoe jonger het varken, hoe groter het effect. Een onderzoek met biggen van 10, 17,5 en 25 kilo toont dit aan. Bij biggen van 10 kilo waarbij het immuunsysteem hard moet werken, wordt maar 72 procent van de opgenomen lysine omgezet naar groei. Bij biggen van 17,5 kilo is dat 77 procent. Biggen van 25 kilo hebben het al weer gemakkelijker en kunnen nog 95 procent van de opgenomen lysine efficiënt omzetten.
Met extra's voeren kom je er niet, een gezond varken is het beste
Dit effect was ook zichtbaar in het Resafe-Pig-project van de universiteit van Bonn, stalinrichter H&L en TiHo Hannover. Vleesvarkens werden verdeeld in vier groepen: licht en mager, licht en vet, zwaar en mager en zwaar en vet. Die varkens werden daarbij steeds optimaal naar behoefte gevoerd.
Tijdens het onderzoek kregen de dieren griep. Dat had als eerst effect op de groei en spieraanzet bij de lichte varkens en pas daarna bij de zwaardere. De groei bleef achter en toen de dieren echt ziek waren, stopte de spieraanzet. De zware varkens herstelden ook sneller en groeiden weer door. Het herstel bij de lichte varkens bleef achter.
Visscher: 'Overschat de compensatoire groei niet. Als een varkens ziek is geweest, is het dier klein of afwezig. Gezonde varkens kunnen wel goed compenseren na een tijdelijk tekort aan voedingsstoffen.'
Stikstofopname omlaag
Andere onderzoeken laten ook zien dat ziekte ten koste gaat van de prestaties. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat de stikstofopname uit het voer kan dalen van 75 naar 51 procent. Bij een Amerikaans onderzoek met een PRRS-infectie daalt de stikstofopname uit het voer van 53 naar 37 procent. 'Dat betekent dus een lagere groei en de niet-opgenomen stikstof is verlies, dat komt in de mest terecht', stelt Visscher.
Verder haalt de dierenarts een onderzoek aan naar het effect van de darmziekte PIA. Biggen zonder PIA werden vergeleken met biggen die halverwege de opfok met PIA werden besmet. De ene helft werd gevaccineerd en de andere niet.
De gevaccineerde biggen presteerden net zo goed als de varkens zonder PIA. Maar de niet-gevaccineerde biggen met PIA bleven wel zo'n 100 gram achter in groei op de gevaccineerde varkens. De voerconversie was ook slechter, met 1,47 tegen 1,41 bij de gevaccineerde biggen.
Goede darmgezondheid essentieel
Een goede darmgezondheid is ook volgens dierenarts en productmanager Sandra Vagt van Agravis essentieel. 'Die darm is een heel complex geheel. De darmwand heeft villi, vingerachtige uitstulpingen, waarop weer microvilli zitten. Dat zorgt voor een enorme oppervlakte', legt ze uit.
'Van groot belang zijn de microbiota, dat zijn alle bacteriën, virussen en schimmels die in de darm leven. Het gunstige deel van die microbiota stimuleert de ontwikkeling van de darmwand en de vertering. En samen zorgt dit ervoor dat er wel voedingsstoffen naar het bloed gaan, maar geen schadelijke bacteriën', vervolgt Vagt.
Zo min mogelijk stress
Om het evenwicht in de microbiota te behouden, moet er zo weinig mogelijk stress zijn. Zeker rondom het spenen. Dat betekent ook zo min mogelijk voerwisselingen bij de jonge dieren. 'Maar je ziet dat de meeste zeugenhouders in het kraamhok en de eerste drie weken na spenen heel veel voeders gebruiken', stelt Vagt.
'Eerst kunnen de jonge biggen het voer niet verteren, dus zitten er veel melkproducten in. Maar na spenen moeten die er weer uit en moet ook het eiwitgehalte weer omlaag, om risico op diarree te beperken en kosten te besparen.' Hierdoor lijkt het volgens Vagt of je veel verschillende voeders nodig hebt en krijgt de big met veel voerwisselingen te maken. 'Maar minder voeders is beter.'
Stress beperken en ziekten voorkomen zijn volgens Visscher het belangrijkst. 'Daar kom je verder mee dan met extra's geven als methionine, vitamine E, selenium en dergelijke. Ook heeft het geen zin om het vooraf te geven. Ze worden dan niet opgenomen en dan ga je dus niet efficiënt met voedingsstoffen om.'
Ziekte te laat opgemerkt
Tijdens een ziekte kan het helpen om bijvoorbeeld meer methionine of threonine te geven en ook na de ziekte kan het nodig zijn voor herstel, tipt Visscher. 'Maar soms merk je niet dat een dier een ziekte doormaakt of je merkt het te laat. Dan is het niet zinvol meer.'
Vanwege de duurzaamheid moet je efficiënt voeren, vervolgt Visscher. 'Je kunt van alles bedenken om een varken wat extra's te geven, maar als het dier niet gezond is, red je het niet. Het streven moet zijn om te zorgen voor een goede diergezondheid, samen met goede genetica en een optimaal management zijn varkens dan extreem efficiënt. De genetische vooruitgang die is geboekt is groot en die kun je benutten bij een goede gezondheid.'
H
Om stress rondom het spenen te beperken en de darm gezond te houden, heeft Agravis een voer ontwikkeld voor de hele kraamperiode en de eerste drie weken na spenen: Olympig Smartwean. Het effect van dit voer is onderzocht door de Hogeschool van Osnabrück.
De biggen in de controlegroep kregen in het kraamhok drie verschillende voeders zoals in de praktijk vaak gebeurt. Het derde voer kregen ze een week voor spenen en een week na spenen. Daarna schakelden ze nog twee keer over. De andere groep kreeg vanaf dag 5 na de geboorte tot drie weken na spenen hetzelfde voer in de vorm van Olympig Smartwean.
Geen uitval
De resultaten van de biggen met Smartwean en die met de in totaal vijf verschillende voeders waren op de groei gelijk. Maar de voerconversie was bij de met Smartwean gevoerde biggen wel duidelijk beter. Die daalde van 1,54 naar 1,47 of 1,48 in de twee proeven. Dat voordeel in de betere voerconversie bleef ook na de proefperiode bestaan. Er was in deze proef geen verschil in uitval. De biggen waren gezond en na spenen was de uitval in beide groepen nul.
Volgens Sandra Vagt van Agravis is het dus niet nodig om veel verschillende voeders te gebruiken om de biggen heel exact naar behoefte te voeren in de eerste weken of kosten te besparen. 'Als het niet lukt om al vanaf dag 5 met Smartwean te starten, voer het dan vanaf dag 12 tot 13 en dan minimaal tot dag 5 of 7 na spenen. En liever langer, zeker als je vroeg speent. Met het gebruik van één voer voorkom je voerwisselingen en hebben de biggen minder stress. Dan zal de darmgezondheid beter blijven.'