Rabobank: gezonde sector vraagt om nog meer samenwerking
Voor een goede toekomst van de varkenshouderij moet de samenwerking in de keten op een nog hoger peil gebracht worden. Een moeilijker exportmarkt en in verhouding sneller stijgende kostprijs in Nederland zijn alleen op die manier het hoofd te bieden, schrijft Rabobank in de update die de bank iedere vijf jaar van de sector maakt.
'De focus moet van volume naar waarde. Van laagste kostprijs naar vraaggestuurde ketens. Binnen de hele keten vraagt dat om verdere samenwerking, professionalisering en meer transparantie', zegt sectorspecialist René Veldman van Rabobank. De kansen die er zijn voor de Nederlandse varkenshouderij zijn alleen te verzilveren wanneer alle spelers langjarig, strategisch gaan samenwerken. Dat vraagt commitment van toeleveranciers, producenten van varkensvlees, verwerkers en retail, stelt Rabobank.
Rabobank refereert in de update aan het Actieplan Vitalisering Varkenshouderij. In 2014 was Rabobank een van de grondleggers van de Coalitie Vitalisering Varkenshouderij dat het plan schreef. Met de handtekening van de koepel van vleesverwerkende bedrijven COV en die van de veevoerbranche Nevedi eind 2022 zetten nu alle schakels in de keten hun schouders onder het actieplan.
'Alle schakels in de keten hebben elkaar nodig', vervolgt Veldman. De strekking van de update noemt hij niet spectaculair anders dan die van 2018. De sector wordt kleiner in aantal ondernemers en dieren en zal ook verder verduurzamen. Ware het niet dat de varkenshouderij op dit moment, net als andere sectoren, volledig op slot zit. 'Dat moet er eerst af voor ontwikkelingen en plannen weer op gang komen', geeft Veldman aan.
Kostprijs stijgt sneller
De Nederlandse kostprijs van varkensvlees ligt nog net iets onder het gemiddelde in de Europese Unie. De verwachting van Rabobank is dat de kostprijs in Nederland sneller stijgt dan in andere EU-landen. Onder andere door hoge kosten voor arbeid, mestafzet, bouw, kapitaal en investeringen in milieu en dierenwelzijn. Ter illustratie noemt Veldman het Convenant Dierwaardige Veehouderij en Europese welzijnswetgeving met beperkingen ten aanzien van de duur van veetransport.
De toenemende zelfvoorzieningsgraad in exportlanden in combinatie met de hogere binnenlandse kostprijs maakt het moeilijker om in die landen Nederlands varkensvlees af te zetten. Veldman: 'Een deel van de extra kosten maken we goed door een hogere productiviteit, maar niet alles.' Ongeveer 35 procent van het spiervlees blijft in Nederland, 45 procent heeft de EU als bestemming, 10 procent gaat naar Engeland en de resterende 10 procent moet afgezet worden buiten de EU.
Keuzes maken
'De moeilijker export dwingt tot keuzes. Varkenshouderij blijft in Nederland, maar het wordt wel anders.' Voor een stabiele toekomstbestendige varkenshouderij is het van belang dat in Europa sprake is van een gelijk speelveld. Dat geldt ook voor aanvullende eisen die samenhangen met het maatschappelijk draagvlak van de sector. Veldman: 'We moeten onszelf niet met aanvullende maatregelen uit de markt prijzen maar het risico daarop is wel reëel.'
Investeringen die de varkenshouderij doet in bijvoorbeeld dierenwelzijn, moeten uit de markt worden betaald. 'Het is lastig bewegen zolang niet duidelijk is wat de kaders worden, maar er is licht aan het eind van de tunnel', zegt Veldman. Rabobank roept ondernemers op de tijd van nu te benutten door na te denken over de kansen die er zijn voor het bedrijf op de locatie waar het is gevestigd.
Het gaat om keuzes die samenhangen met innoveren of verduurzamen met behoud van een gespecialiseerd bedrijf, extensiveren, omschakelen, verplaatsen of stoppen. Veldman noemt dat een scenarioanalyse. Dat helpt een ondernemer in het proces van beslissingen die de komende tijd moeten worden genomen. Veldman: 'Want het verdienvermogen moet ook duurzaam zijn.'
Beëindigingsregelingen
Duurzaam verdienvermogen noemt Veldman ook in relatie tot krimp van de varkenshouderij. 'Er komt weer een landelijke beëindigingsregeling veehouderij. Wij gaan ervan uit dat bedrijven op een duurzame locatie niet in aanmerking komen voor de regeling. Voor de sector is het immers van belang dat goede locaties behouden blijven. Als een bedrijf daar toch wil stoppen, biedt dat mogelijk ruimte voor een bedrijfsverplaatser. Stalaanpassingen zijn daarnaast kosteneffectiever dan krimp.'
De bank berekende wat het kost om alle varkensstallen in Nederland emissiearm te maken met bestaande technieken die juridisch en technisch houdbaar zijn. Met luchtwassers blijkt dan nog een reductie in de ammoniakuitstoot haalbaar van 37 procent. Veldman: 'Dat is additioneel op de daling van 11 procent die tussen 2018 en 2021 al werd gerealiseerd.' De investering die gemoeid gaat met het emissiearm maken, komt uit op 160 miljoen euro.
Emissie bij de bron aanpakken
Rabobank is voorstander van aanpak van emissies bij de bron. Dat heeft voordelen waaronder een beter stalklimaat voor dier en mens. Steeds meer varkenshouders zijn daarvan ook overtuigd, weet Veldman. 'We krijgen steeds meer aanvragen voor financiering van monovergisting. Dat is een logische stap na dagontmesting met een bronsysteem. In nieuwbouw hoeft een bronsysteem weinig extra te kosten, maar nieuw wordt er op dit moment nauwelijks gebouwd.'
In de sectorupdate werkte Rabobank twee scenario's uit. Het basisscenario wordt gedreven door de markt, productiviteit en innovatie. Het tweede scenario wordt gedreven door de maatschappelijke druk op een kleinere varkensstapel. Het basisscenario rekent met 20 procent minder dieren – bij 25 procent minder zeugen – en 10 procent minder varkensvleesproductie. Cruciaal voor deze ontwikkeling noemt Rabobank de marktvooruitzichten, productiviteitsverbetering en innovatie.
Bij het tweede scenario krimpt de varkensstapel met 30 procent – bij 35 procent minder zeugen – en daalt de varkensvleesproductie met 20 procent. Maatschappelijke- en milieudoelstellingen worden in dit scenario afgekocht. Van innovatie is daarbij geen sprake, constateert Rabobank. 'Op de langere termijn tast dit scenario het concurrentievermogen aan', meldt de de bank.