Minder biggen maar meer vleesvarkens afgezet naar buitenland

Daarnaast is er een aanzuigende werking van varkensslachterijen in met name Duitsland. Uit marktcijfers tot en met de eerste week van maart blijken 2,712 miljoen vleesvarkens in Nederland te zijn verwerkt.

Daarmee hebben Nederlandse slachthuizen gemiddeld bijna 12.000 vleesvarkens per week minder minder geslacht dan in dezelfde eerste negen weken van 2022. Ten opzichte van topjaar 2021 hebben varkensslachterijen gemiddeld ruim 25.000 dieren per week minder aan hun haken gekregen. Dat blijkt uit de wekelijkse marktcijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland op RVO.nl.

11.000 vleesvarkens per week minder

Opvallend is dat dit jaar gemiddeld duizend vleesvarkens per week meer naar een slachterij in het buitenland zijn gebracht dan in 2022. Hieruit is te becijferen dat varkenshouders in Nederland nu per saldo zo'n 11.000 vleesvarkens per week minder produceren dan in dezelfde periode van 2022.

Vooral Duitse slachterijen trekken dit jaar stevig aan de vleesvarkens uit buurlanden. Het aanbod van vleesvarkens in Duitsland is in de afgelopen twee jaar met 18 procent gedaald. Grote aantallen varkenshouders zijn gestopt vanwege de financiële malaise onder meer als gevolg van het rondwarende Afrikaanse varkenspestvirus dat de exportmogelijkheden voor varkensvleesproducten flink beperkt.

Om hun slachthaken beter gevuld te krijgen, hebben Duitse slachterijen hun noteringen in verhouding meer opgeschroefd dan de varkensslachterijen in de omringende landen. Daardoor is het aandeel van de levende export richting onze oosterburen flink gegroeid. Inmiddels heeft 87 procent van de geëxporteerde Nederlandse vleesvarkens eindbestemming Duitsland. In de eerste twee maanden van 2022 was dat exportaandeel nog geen 60 procent.

Minder exportbestemmingen

Door de magneetwerking van Duitsland hebben exporteurs van vleesvarkens dit jaar ook minder andere bestemmingen aangedaan. Vier exportmarkten worden vrijwel wekelijks voorzien van Nederlandse vleesvarkens. Dat zijn slachterijen in Duitsland, België, Spanje en Italië. In Slovenië en Oostenrijk zijn in de afgelopen twee maanden slechts enkele vrachten gelost.

In dezelfde periode van 2022 werden naast de afzet naar de vier 'vaste' exportbestemmingen ook vrijwel wekelijkse volle vrachten vleesvarkens naar Hongarije, Polen en Roemenië getransporteerd. Enkele weken was Slovenië een aantrekkelijke bestemming en uit de RVO-cijfers blijkt dat begin 2022 zelfs nog 190 vleesvarkens zijn afgeleverd bij een slachterij in Denemarken.

Biggenexport loopt terug

De behoefte om Nederlandse biggen te exporteren is groot, maar de afhankelijkheid van het buitenland neemt af. De biggenproductie in Nederland is in de afgelopen jaren teruggelopen door het wegvallen van varkensrechten bij gestopte zeugenhouders.

Hierdoor pakken de cijfers van de biggenexport dit jaar opnieuw lager uit. In de eerste negen weken van 2022 vonden 1,03 miljoen biggen een bestemming in het buitenland. Dit jaar gaat het om 971.000 biggen. Dat is een daling van 5,9 procent.

Duitsers kopen minder biggen

Duitsland is traditioneel de grootste afnemer van Nederlandse biggen. Ook in de eerste maanden van dit jaar was dat het geval. Iets meer dan de helft van de totale biggenexport (50,3 procent) ging naar onze oosterburen (488.342 biggen). In 2022 werden in dezelfde periode ruim 38.000 biggen meer afgezet bij Duitse vleesvarkenshouders.

Spanje bezet met de import van ruim 341.000 Nederlandse biggen de tweede positie. Dat aantal is marginaal hoger dan de Spaanse markt vorig jaar aan biggen opnam.