Bijtgedrag bij eiwitarm rantsoen voorkomen met aminozuren

Varkens krijgen steeds vaker eiwitarmer voer om de duurzaamheid van vleesproductie te vergroten. Lagere eiwitgehaltes in voer verminderen bijvoorbeeld de uitscheiding van stikstof in het milieu. Alleen heeft eerder onderzoek van WUR aangetoond dat varkens die eiwitarm voer krijgen meer beschadigend gedrag vertonen, zoals staart- en oorbijten.

WUR-onderzoeker Ilaria Minussi: 'Het verminderen van eiwitgehaltes in voer heeft dus duidelijke voordelen voor het milieu, maar kan ten koste gaan van het welzijn van de varkens. Het is belangrijk hier een oplossing voor te vinden.'

In eerste instantie werd het effect van omgevingsverrijking bij een eiwitarmer rantsoen onderzocht. Onderzoekers verstrekten extra kauw- en wroetmateriaal aan de varkens, wat in eerste instantie inderdaad het effect van staartbijten verminderde. Maar dit effect verdween na een paar weken.

Meer nodig dan enkel omgevingsverrijking

'Dit betekent niet dat omgevingsverrijking niet belangrijk is voor varkens', zegt Minussi. 'Maar het toont aan dat er meer voor nodig is om de nadelige effecten van eiwitarmer voer op het welzijn te voorkomen'.

Het toevoegen van extra essentiële aminozuren aan het eiwitarme dieet bleek wel effectief op de lange termijn. Varkens die het met aminozuren gesupplementeerde voer kregen, verschilden in gedrag niet van varkens op een eiwitrijker voer. Dit toont aan dat eiwitarmer voer met aminozuursupplementatie kan worden gebruikt zonder een groter risico op beschadigend gedrag bij de varkens.

Individuele varkens kunnen verschillen in hun precieze behoefte aan aminozuren, bijvoorbeeld afhankelijk van hun gezondheid. In een volgend onderzoek gaan wetenschappers kijken of de dieren hun voedselkeuzes veranderen onder omstandigheden waarin ze meer aminozuren nodig hebben.

Dit onderzoek van WUR is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports. Het is een publiek-private samenwerking met ForFarmers, De Heus en Metex Animal Nutrition en gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.