CoViVa ontwikkelt breedgedragen rekenmethode voor CO2-voetafdruk

Van de vijf grote Nederlandse slachterijen hebben Vion, Westfort en Van Loon Group elk in eigen huis al een berekening ontwikkeld voor de CO2-voetafdruk (CFP). 'Ook al zijn de verschillen in berekening klein, ze kunnen wel groot worden uitgemeten', zegt CoViVa-directeur Alfred van Lenthe. Hij noemt dat een ongewenste ontwikkeling.

De Nederlandse varkenshouderij heeft volgens Van Lenthe alle belang bij een een betrouwbare, uniforme, onafhankelijke en breedgedragen methode om de CFP van varkensvlees vast te stellen.

Uitgangspunt

De verschillen tussen de drie berekeningswijzen is de afgelopen maanden in beeld gebracht. Die vormen het uitgangspunt op grond waarvan de nieuwe uniforme voetafdruk wordt berekend.

'Wij ontwikkelen een rekenmethode die wordt gedragen door de retail – die vraagt ook steeds vaker om de CFP – en maatschappelijke organisaties. De methode past binnen internationale standaarden', licht de CoViVa-directeur toe. In het kader van het Klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland in 2030 55 procent minder broeikasgassen uitstoot dan in 1990.

Van de broeikasgassen zijn koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4) de belangrijkste. De CFP van varkensvlees wordt voor 60 tot 70 procent bepaald door het voer. Om consumenten te helpen klimaatbewuste keuzes te maken, staat vanaf 2025 de CO2-voetafdruk van een product op de verpakking. In Frankrijk wordt dat eind 2024 al werkelijkheid.