‘Het werk in een voerfabriek is nooit klaar’
Net zoals bij de productie van biggen en vleesvarkens ligt ook bij de productie van diervoerders de kwaliteitslat hoog. Thema’s als arbeid, vakmanschap, automatisering en veilig en efficiënt werken spelen binnen de muren van een voerfabriek. Verstoring van het productieproces dient tot een minimum te worden beperkt om de schakels erna efficiënt te laten draaien.
In het kantoor van de voerfabriek van ABZ De Samenwerking in Eindhoven komt Embrecht van der Linden (62) opgewekt binnen. De Brabander werkt al 35 jaar op deze locatie, waar 24 uur per dag en 6 dagen per week varkens- en pluimveevoeders worden geproduceerd. ‘Ik ken deze fabriek, de technieken en de processen van haver tot gort’, zegt de teamleider productie. ‘Dat geldt ook voor het uitdijende aantal grondstoffen, waaronder steeds meer vloeibare ingrediënten, dat we hier verwerken tot voerkorrels, kruimel, Krusli of meel.’
De eerste actie die Van der Linden op een werkdag onderneemt, is meteen een cruciale: het controleren van de voorraden van alle grondstoffen. ‘Dat is de basis voor elk proces dat volgt. Als we niet alle ingrediënten hebben, kunnen we geen voer produceren volgens het afgesproken recept’, zegt hij. ‘Vergelijk het met een vleesvarkenshouder die zonder voer zit, of zijn pas opgelegde biggen eindvoer moet geven omdat er geen startvoer meer is. Dat werkt niet.’
Drie ploegen
Van der Linden stuurt een team van procesoperators aan dat in drie ploegen werkt. Zij zorgen ervoor dat de drie belangrijkste onderdelen van de productie van diervoeders soepel en gecontroleerd verlopen. Eén persoon focust zich op alle activiteiten in de perserij van de voerfabriek.
Processen beveiligd, werkomgevingen veilig ingericht, maar mensen zijn niet te beveiligen
Een tweede operator is belast met de controle en het houden van toezicht op het mengproces en de bulkverlading. Een derde procesoperator, die niet in de nachtploeg meedraait, zorgt voor de correcte inname van de juiste grondstoffen. ‘Onze operators dienen alle drie de hoofdtaken uit te kunnen voeren, zodat iedere ploeg vrij is om te bepalen wie waarvoor verantwoordelijk tijdens de werkdienst.’
Als operator is het belangrijk om kennis te hebben van de producten. Ondanks de beveiligingen van recepten en doseringen, moet een operator snel en doelgericht kunnen handelen als iets niet klopt aan een order. ‘In een oogopslag moet beoordeeld kunnen worden of het om triticale, tarwe of gerst gaat. Komt bij de inname volgens de bon korrelmaïs binnen, dan moet dat visueel gecheckt worden. Dat geldt ook voor de kwaliteit en het uitvoeren van een NIR-analyse’, verduidelijkt Van der Linden.
‘In de perserij dient de operator te weten of er op het moment biggenkorrel of zeugenbrok wordt geperst. Ook al zit de juiste matrijs in de pers en gaan alle korrels over een hardheidsmeter, de operator moet weten dat biggenkorrels minder hard geperst moeten worden dan de korrel van zeugen.’
Uit het oogpunt van tracking and tracing moet van iedere batch geproduceerd mengvoer een monster worden genomen. Van elke charge tussen minimaal 2 ton en maximaal 30 ton wordt een voermonster minimaal zes maanden correct bewaard. ‘We kunnen van de inname van grondstoffen tot het uitleveren van mengvoeders alle ingrediëntenstromen volgen. En kunnen we dat tot een half jaar later met fysiek bewijs aantonen.’
Nederlands als voertaal
Al werken er in de voerfabriek mensen met verschillende culturen, op de werkvloer is de voertaal Nederlands. Iedereen dient elkaar te begrijpen en de lijsten en formulieren te kunnen lezen en in te vullen. Onze bulkwagenchauffeurs zijn Nederlandstalig, zodat ze goed met varkenshouders en/of hun medewerkers kunnen communiceren. Daarmee voorkom je misverstanden en fouten.’
Wel zijn er uitzonderingen, vertelt Van der Linden. ‘Met buitenlandse chauffeurs die hier grondstoffen komen brengen, wordt enkel Engels gesproken. En als het nodig is, gebruiken we handen en voeten tot we zeker weten dat we elkaar door en door begrijpen.’
Net zoals in andere branches is het lastig om bij het ontstaan van een vacature een geschikte kandidaat te vinden. ‘Iemand moet een aanpakker zijn en bereid zijn te leren om grondstoffen direct van elkaar te kunnen onderscheiden. Maar een procesoperator moet ook de ins en outs kennen van de verschillende technieken en processen en die beheersen en controleren, zodat kwaliteitsvoer op de afgesproken tijd klaar is voor verlading’, benadrukt de teamleider.
‘Daarbij komt dat geen enkele voerfabriek identiek is, waardoor via interne opleidingen de kneepjes van het vak eigen gemaakt moeten worden. Zelf draag ik graag mijn kennis, kunde en ervaring over.’
Veilige werkomgeving
In de fabriek is veilig werken een must. ‘De processen zijn automatisch beveiligd en de werkomgevingen zijn veilig ingericht. Maar mensen zijn niet te beveiligen’, zegt Van der Linden. ‘Oordoppen in, stofkapje op en zich aan de instructies houden als ze tussen de draaiende machines moeten zijn, is hun eigen verantwoordelijkheid. Ik waardeer het als ze elkaar daarop aanspreken.’
De stoffige productieomgeving van een mengvoerfabriek maakt het een kwetsbare omgeving. De kans op een stofexplosie en brand moet tot het minimum worden beperkt. Blussers hangen strategisch door de fabriek en vluchtroutes zijn goed aangegeven. Duidelijke werkvoorschriften en netjes werken zijn essentieel.
‘Bij onze preventieve aanpak hoort ook het goed onderhouden van machines en elektrische installaties en het regelmatig poetsen van de productieruimte met machines, stoomleidingen en vloeren. Verder zijn allerlei technieken ingebouwd om een beginnende brand in de kiem te smoren. Zo kan zuurstof uit besturingskasten worden gezogen, waardoor vlammen geen kans krijgen zich te verspreiden.’
Geen ruimte voor storingen
In een voerproductieproces dat 6 dagen per week en 24 uur per dag doorgaat, is geen ruimte voor storingen. De bulkwagens moeten af en aan kunnen rijden. ‘Dankzij een geautomatiseerd laadproces met contrasets is het mogelijk om 32 of 34 ton mengvoer in 10 minuten verdeeld te hebben over acht of negen vakken in de opleggers van onze ABZ-bulkauto’s. Door gebruik te maken van zoveel mogelijk identieke bulkwagens en eigen chauffeurs werken we efficiënt.’
Om de logistiek en dat wat daarna komt niet te ontregelen, is het belangrijk om alles zo te organiseren dat stilvallen van de productie zo min mogelijk voorkomt en van zo’n kort mogelijke duur is. Van der Linden: ‘Voor dagelijks en gepland onderhoud is er een eigen technische dienst, maar elektrische, mechanische en softwarematige storingen leggen wij bij betrouwbare partijen neer.'
Dat is een bewuste keuze. Van der Linden: 'Die beseffen hoe cruciaal hun rol is in de voervoorziening van productiedieren en zorgen er met man en macht voor dat het probleem zo snel en zo goed mogelijk wordt opgelost. Ons doel is dat klanten (de veehouders) geen of nauwelijks hinder ondervinden van een onderbreking in onze fabriek.’
Uitgangspunt bij ABZ De Samenwerking is dat er geen verkeerd product in de voersilo’s bij de veehouder terechtkomt. Maar waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Dit gezegde is ook bij de productie van voeders van toepassing, al is iemand voor een misser op zijn vodden geven er bij Van der Linden niet bij. ‘Maakt de operator een fout, dan reken je erop dat die persoon het zo snel mogelijk meldt. Door mensen dat vertrouwen te schenken, voorkomen we gedoe en beperken we de faalkosten.’
Teamspirit behouden
De teamleider geeft aan gebaat te zijn bij een geolied team van operators en een goede werksfeer. ‘Het werk in een voerfabriek is nooit af, er zit altijd druk op en je dient steeds bij te leren. Daarom begeef ik mij vaak op de werkvloer om mijn mensen te ondersteunen en wat kneepjes van het vak over te dragen’, vertelt Van der Linden.
‘Ontwikkelingen gaan door. Denk aan het inzetten van nieuwe droge en vochtrijke grondstoffen en het toepassen van geavanceerdere bewerkingstechnieken en verdergaande automatisering. Saai is het hier geen dag.’