'Krimp varkensstapel als oplossing?'
Het klinkt bijna romantisch om deze column te schrijven, terwijl de regen tegen de ramen klettert. Het is amper voor te stellen, maar vorig jaar medio juni zouden we blij zijn geweest met een stevige bui. Nu word je er hopeloos van. Het regent voor mijn gevoel al driekwart jaar continu. Enkele dagen geleden hebben we met moeite onze laatste percelen mais ingezaaid en voor de tweede keer aardappelen gepoot op hetzelfde perceel. Nu maar hopen dat het niet nog een keer wegrot.
De mestafzet ging moeizaam en ik houd mijn hart vast voor de rest van het jaar. Twee natte voorjaren zorgen voor extra verlies aan ruimte voor de afzet van mest. Ik sprak grote loonwerkers die aangaven dat ze dit voorjaar op 30 tot 50 procent van hun normale afzetcapaciteit zaten. De niet af te zetten mest zit nu in onze voorraden en moet volgend jaar worden geplaatst, terwijl de plaatsingsruimte verder wordt ingeperkt. Gelukkig start in het zuiden volgende maand een grote mestverwerker. Ik wens hen veel succes; ze komen als geroepen. Hopelijk brengt een prachtig najaar enige verlichting en geeft de overheid ons extra ruimte om zo de winter door te komen.
Elke zogenaamde crisis wordt door de huidige regering aangegrepen om onze mooie sector steeds kleiner te maken. Alsof de LBV en LBV-plus en de brede opkoopregeling die schijnbaar dit jaar nog wordt afgekondigd, nog niet voldoende zijn. Nee, 30 procent afroming van de varkenseenheden bij overdracht buiten familiaire kring moet er ook nog eens bovenop volgens het plan van aanpak mest van de minister. Alsof afromen vanaf 2025 een oplossing biedt voor het mestprobleem van nu en morgen. Dit voorstel leidt nu al tot extra handel om varkenseenheden definitief over te nemen in plaats van deze te leasen. Wanneer dit afromingsvoorstel werkelijkheid wordt, betekent dit het einde van lease en dan valt er niet veel meer af te romen.
De varkenshouderij zit wat betreft fosfaat al onder het verlaagde mestplafond van 2025 en voor stikstof ligt het doel binnen handbereik. Dus ook dat zijn geen redenen om af te romen. Maar dat ontslaat ons niet om onze verantwoordelijkheid te nemen. Als varkenshouders moeten we kritischer naar het voer kijken. Naast belangrijke technische aspecten als gezondheid, voerefficiëntie en voerkosten per kilo vlees moet de impact van grondstofkeuzes op de mestafzetkosten worden meegenomen. Immers elke kilo fosfaat en stikstof die je niet aanvoert, hoef je ook niet af te voeren. Minder kuubs mest betekent besparen op transport- en verwerkingskosten. Ga met je adviseurs om tafel en bespreek de mogelijkheden op je bedrijf. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen wat kan doen. Voer naar behoefte. Je beloont jezelf, maar ook de sector. Als we in de toekomst ook netjes onder ons sectorplafond blijven, dan heeft de overheid minder argumenten ons verder (generiek) te korten.
Ik wil nog even terugkomen op de LBV's. 549 varkensbedrijven hebben zich tot nu toe ingeschreven. 82 hebben zelfs al getekend. Dus 20 procent van de bedrijven met varkens heeft interesse: een op de vijf. Sommige bedrijven zullen ingeschreven hebben als een soort strategische keuze; je hebt immers een koper voor je bedrijf bij tegenslag uit welke hoek dan ook. Tekenbereidheid lag ten tijde van de Srv-regeling rond de twee op de drie bij een vergoeding van 65 procent van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Nu krijg je 100 procent in de LBV en 120 procent en sloopvergoeding in de LBV-plus. Dan durf ik wel te voorspellen dat de tekenbereidheid nu veel hoger ligt. Ondanks de goede verdiensten van nu.
Schattingen lopen uiteen, maar ik durf te stellen dat we over ruim tweeënhalf jaar ongeveer 15 procent kleiner zijn geworden in aantal varkens en bedrijven. Het dubbele van de Srv-regeling en die had voor de keten al een flinke impact. We zien nu al dat leveranciers en afnemers van ons bij elkaar kruipen onder de noemer van kosten besparen. Flink wat minder voerfabrieken en ook één of twee slachtlocaties gaan verdwijnen. We kunnen onze dierenartspraktijken makkelijk op één hand tellen. Minder keuze voor ons dus en een bepaalde ketenoverhead die je altijd houdt, moet worden betaald door minder varkenshouders.
Het enige positieve dat ik kan bedenken, is dat er minder mest zal komen. Zolang dat een duwmarkt blijft, zou die krimp gunstig kunnen zijn wat betreft afzetkosten. Maar onze sector is goed voor ongeveer 10 procent van het totale mestproductie in Nederland. Of dan 15 procent minder varkensmest de mestmarkt in balans brengt? Vult u het zelf maar in. De noodzaak om te lobbyen voor hoogwaardige mestverwerking wordt alleen maar groter. Zelfs met minder dieren, want de ruimte om mest te plaatsen, wordt alsmaar kleiner.
Eric Stiphout
Vicevoorzitter dagelijks bestuur POV