'Mest staat aan de lippen'
Het gaat al een tijdje financieel goed in de varkenshouderij. De productiemonitor van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) geeft aan dat dit kwartaal het aanbod slachtvarkens in Nederland met enkele procenten zal afnemen en het laatste kwartaal met nog een procent. Oorzaak is de continue lichte afname van onze zeugenstapel. Gedeeltelijk wordt dit gecompenseerd door betere technische resultaten bij zeugen- en vleesvarkenshouders, maar per saldo wordt het aanbod minder.
Met de aankomende opkoopregelingen zal het aanbod biggen en varkens vanaf eind 2024 substantieel en definitief met dubbele cijfers afnemen. In belangrijke varkenslanden zoals Denemarken en Duitsland gaat de afname van de varkensstapel nu nog harder. Vooral overheidsmaatregelen op het gebied van dierenwelzijn zijn hier debet aan.
Volgend jaar zullen we ook hier zien dat veel bedrijven niet meer gaan investeren in de verzwaarde eisen van Beter Leven-keurmerk vanaf 2025. Het verdienmodel is en was daar de afgelopen tien jaar niet op ingericht om deze flinke investeringen te kunnen betalen.
Ondanks de negatieve correcties van de laatste weken staan de vleesprijzen op een behoorlijk hoog niveau. Niet historisch hoog, want we vergeten in de varkenshouderij nogal eens het fenomeen inflatie. Ook tijdens contractonderhandelingen is de jaarlijkse indexatie zelden een onderwerp van gesprek. Soms praten we er een centje bij die we vaak weer in de loop van het jaar zien verdwijnen in een toeslag of iets dergelijks.
De duur van contracten wordt steeds langer. We komen ze al tegen met een opzegtermijn van zestig weken. Ook in (retail)contracten waar de kostprijs het vertrekpunt is voor de prijs, is niet duidelijk of en met welke inflatiecijfers wordt gewerkt. Raar, want iedereen om je heen doet het. Denk maar aan de brieven die we rond de jaarwisseling weer krijgen met daarin de aankondiging van een prijsverhoging van een x-aantal procenten. Zeker varkenshouders met kleine en middelgrote bedrijven moeten hier scherper op worden en meer moeten gaan samenwerken. Vertrouwen is goed, controleren beter en samenwerken het best.
Verder zijn de voerprijzen behoorlijk gezakt. Maar nog niet genoeg. Niet verrassend gaat prijsverhoging veel sneller dan prijsverlaging. Als je ernaar vraagt, dan krijg je antwoorden als: te dure voorraad aangekocht eind 2022 die nu over een kleinere varkensstapel moet worden uitgesmeerd, hogere energiekosten en jawel hoor, inflatiecorrectie door hogere lonen, rente en overige kosten. De daghandel op de grondstoffenmarkt is wat onzeker, maar van paniek is geen sprake.
Naast onzekerheid op landelijk en provinciaal overheidsbeleid is mestafzet de grote spelbreker. Jammer en ook verrassend. Een jaar geleden werden onze mestkelders tot op de bodem leeggezogen. De mestafzetprijzen waren nog te hoog, maar hier en daar konden er leuke zaken worden gedaan om voor een flink lagere prijs van deze goede meststof af te komen. Ik ken zelfs collega's die voor enkele euro's per ton de mest het hele jaar kwijt waren. Deze bedrijven hebben over het algemeen een gunstige ligging ten opzichte van de mestafzetgebieden.
Als dossierhouder mest ben ik al jaren bestuurlijk met mest bezig in belang van de varkenshouderij. In een grijs verleden hadden we ook nog een bescheiden mestdistributiebedrijf en was ik bestuurslid van de sectie meststoffendistributie van Cumela. Genoeg ervaring zou je zeggen om dit dossier optimaal te behartigen, maar het valt niet mee en dat frustreert.
Al jaren daalt de varkensstapel in Nederland en er is toch redelijk wat geïnvesteerd in mestverwerking. Hadden lokale overheden wat minder dwarsgelegen, dan hadden we nu beduidend meer verwerkingsinstallaties gehad, waarvan enkele als vernieuwend konden worden gezien. Ondanks deze tegenwerkingen hebben inspanningen in de sector ervoor gezorgd dat de afzet van mest elk jaar iets beter ging met lichte prijsdalingen voor mestafzet.
Bufferstroken, afbouwen van derogatie en onttrekking van grond aan de landbouw hebben zeker niet geholpen. De grote pijn komt vanaf 2024, toont onderzoek van het Nederlands Centrum Mestverwaarding in opdracht van de POV aan.
Het weer was dit jaar de grote spelbreker. Een nat voorjaar en nu regent het ook alweer weken, terwijl de graanstoppels klaarliggen om te worden bemest. Vanaf nu moet het weer schijnbaar beter worden en dan hebben we nog een dikke maand om een verloren voorjaar goed te maken. Een logistieke uitdaging. Daarom hoop ik dat we nog wat extra tijd krijgen om de achterstand in mestafzet wat weg te werken.
Ook de mestverwerkers hebben het lastig. De producten aan de achterkant zoals dikke fractie en concentraten moeten immers ook hun bestemming vinden op het land. Als er geen mest kan worden uitgereden, dan staat dit ook stil. Afzet van dikke fractie gaat niet vanzelf, omdat marktomstandigheden haaks staan ten opzichte van die van vorig jaar.
Als varkenshouderij moet je eigenlijk niet meer willen dat je afhankelijk bent van weersomstandigheden. Er moeten meer opslagen komen in de verder gelegen afzetgebieden. Maak daarom met betreffende akkerbouwers afspraken voor de lange termijn. Er is animo voor. Akkerbouwers maken zich op korte termijn geen zorgen over de beschikbaarheid van mest, maar zeker wel over enkele jaren.
De daling van de veestapel van tientallen procenten heeft gevolgen voor de mestmarkt. We moeten mest structureel gaan be- of verwerken, aangejaagd door overheidsbeleid. De definitie van verwerken is hierbij belangrijk. Je kunt niet alle mestsoorten en regio's over één kam scheren. Het verwerken moet geen doel op zich zijn, maar een middel om tot een goede mestmarkt te komen die vraaggestuurd wordt. Dat mest in de nabije toekomst voor een verantwoorde prijs wordt afgezet, is in belang van zowel de producent als de afnemer. Misschien kan de groengasambitie van de overheid ons daarbij een handje helpen.
Dierlijke mest is nog steeds een hoofdpijndossier, terwijl het product alles in zich heeft om een onderdeel te zijn van het sluiten van de kringloop. Dossierhouder circulariteit staat ook veel chiquer op mijn visitekaartje.
Eric Stiphout
Vicevoorzitter dagelijks bestuur POV