Kostprijzen biggen en vleesvarkens dalen voor tweede jaar op rij

De daling van 8 procent ten opzichte van vorig jaar komt vooral doordat de voerprijzen zo'n 10 procent lager liggen. Daarentegen zijn de kosten voor arbeid en mestafzet gestegen door inflatie en druk op de mestmarkt.

Na de piek in kostprijs in 2022 is een dalende lijn ingezet omdat de voerprijzen daalden. Maar de kostprijs zal volgens Wageningen Livestock Research structureel op een hoger niveau blijven dan voor 2021. Dit heeft vooral te maken met arbeid, bouwkosten en mestafzet.

Voerkosten hebben groot aandeel

De totale kosten per zeug bedragen nu 1.990 euro per jaar en voor vleesvarkens is dit 648 euro. Verreweg het grootste aandeel betreft de voerkosten, namelijk 42 procent. In 2023 ging het om 43 procent. Daarna vormt de huisvesting van zeugen een grote kostenpost, met 18 procent.

Bij vleesvarkens komen de bigkosten op 1, met een aandeel van 32 procent. Daarna volgen de huisvestingskosten met bijna 10 procent. Het aandeel arbeid in de kostprijs is ruim 10 procent voor biggen en minder dan 3 procent voor vleesvarkens.

Kostprijzen stegen in 2022 nog

In het Landelijk Biggenprijzenschema is in 2022 nog een prijsstijging van bijna 25 procent te zien, door de hoge voerprijzen. Het schema hanteert de Vion-notering, die nu ook exclusief btw is, als uitgangspunt voor de richtprijs voor biggen.

Daarnaast kan ervoor worden gekozen de nettoprijs op de factuur van de slachterij te gebruiken om een richtprijs af te lezen.